ECLI:NL:GHAMS:2023:2633

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
23-001024-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal en taakstraf

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 april 2022. De verdachte, geboren in 1968, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf vernietigd en in plaats daarvan een taakstraf opgelegd van 120 uren, met een voorwaardelijke hechtenis van 60 dagen. De advocaat-generaal had deze taakstraf gevorderd, terwijl de raadsman van de verdachte verzocht om rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die in een manische periode verkeerde ten tijde van de feiten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen en lokaalvredebreuken, wat heeft geleid tot onrust in de omgeving. Gezien de gewijzigde persoonlijke omstandigheden heeft het hof besloten om een taakstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in de hoop de verdachte op een positieve weg te houden. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de eerder opgelegde strafbeschikking vernietigd. Het arrest is uitgesproken op 10 oktober 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001024-22
datum uitspraak: 10 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 april 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-011866-22 (zaak A), 13-017310-22 (zaak B), 13-027490-22 (zaak C), 13-030178-22 (zaak D), 13-030628-22 (zaak E) en 13-030816-22 (zaak F) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen zal aanpassen in een aanvulling op dit verkort arrest, indien beroep in cassatie wordt ingesteld.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair te vervangen door 60 dagen hechtenis, waarvan voorwaardelijk 60 uren, subsidiair te vervangen door 30 uren hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de mogelijk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte nu hij ten tijde van de feiten in een manische periode verkeerde en met de toepassing van artikel 63 Wetboek van strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in korte tijd vier keer schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk en twee keer aan een winkeldiefstal. Dit zijn vervelende en ernstige feiten die hebben gezorgd voor onrust en hinder bij de winkeliers, medewerkers van hulpinstanties en de nabije omgeving.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde acht het hof de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand in beginsel passend.
Het hof ziet echter in de sterk gewijzigde persoonlijke omstandigheden - zoals deze door de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting naar voren zijn gebracht - aanleiding een taakstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof hoopt op die manier de verdachte op de in positieve zin ingeslagen weg te houden.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 138, 139 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Vernietigtde eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 24 januari 2022 onder CJIB nummer [nummer]
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigthet vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. M.J.A. Plaisier en mr. A.R.O. Mooy, in tegenwoordigheid van mr. I. Peetoom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 oktober 2023.
mrs. N.E. Kwak, A.R.O. Mooy en I. Peetoom zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.