ECLI:NL:GHAMS:2023:2632

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
23-000001-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van motorspullen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 december 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1968, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal van verschillende motorspullen, waaronder een motorhelm, motorlaarzen, motorhandschoenen, een motortas, oordopjes en sportkleding. De tenlastelegging betrof het wegnemen van deze goederen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen op of omstreeks 1 december 2021 te Amsterdam.

Tijdens de zitting op 26 september 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. In plaats van een gevangenisstraf van twee weken, heeft het hof besloten om een taakstraf van 60 uren op te leggen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die tijdens de feiten in een manische periode verkeerde.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, die zich in het strafproces had gevoegd, een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 1.530,00. Het hof heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00, waarbij het hof heeft overwogen dat niet alle schadeposten voldoende waren onderbouwd. De verdachte is veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en de vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van € 250,00 is afgewezen. Het hof heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om de schadevergoeding aan de benadeelde partij te betalen, met een aanvangsdatum voor de wettelijke rente vastgesteld op 1 december 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000001-22
datum uitspraak: 10 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-338518-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 september 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
- den motorhelm van het merk Shubert en/of
- motorlaarzen van het merk Alpinestars en/of
- motorhandschoenen van het merk Richa en/of
- motortas van het merk Givi en/of
- oordopjes van het merk Rolfstone en/of
- sportkleding,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 december 2021 te Amsterdam,
-
een motorhelm van het merk Shubert en
- motorlaarzen van het merk Alpinestars en
- motorhandschoenen van het merk Richa en
- motortas van het merk Givi en
- oordopjes van het merk Rolfstone en
- sportkleding,
die geheel aan [benadeelde] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Een proces-verbaal van aangifte van 14 december 2021, in de wettelijke vormopgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerdepagina’s 3 tot en met 5).
De bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter zitting bij het hof.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, waarvan voorwaardelijk 30 uren, subsidiair 15 dagen verhangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren en aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de mogelijk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte nu hij ten tijde van de feiten in een manische periode verkeerde en met de toepassing van artikel 63 Wetboek van strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van verschillende motorspullen van het slachtoffer uit de kleedkamer van een sportclub. Daarbij heeft hij zich kennelijk enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin. Dit soort diefstallen zijn ergerlijke feiten, zorgen voor hinder, schade en overlast bij de slachtoffers en versterken daarnaast gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde acht het hof de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken in beginsel passend.
Het hof ziet echter in de (sterk gewijzigde) persoonlijke omstandigheden - zoals deze door de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting naar voren zijn gebracht - aanleiding een taakstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof hoopt op die manier de verdachte op de in positieve zin ingeslagen weg te houden.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.530,00 aan materiële schade en bestaat uit de volgende posten:
Motorhelm Shubert € 600,00
Motorlaarzen Alphinestars € 250,00
Motorhandschoenen Richa € 150,00
Cardo communicatie set € 250,00
Motortas Givi € 150,00
Oordoppen Rolfstone € 80,00
Sportkleding € 50,00
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij conform het vonnis waarvan beroep toe te wijzen.
De raadsman heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Het hof overweegt als volgt.
Ten aanzien van de onder d verzochte schade ad € 250,00 is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte, nu uit de aangifte niet blijkt dat er een Cardo communicatie set door de verdachte is gestolen. Ten aanzien van dit bedrag is de verdachte niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Met betrekking tot de overige schadeposten merkt het hof op dat deze weliswaar niet zijn onderbouwd met facturen, maar dat uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof zal de omvang van de schade naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid vaststellen op een totaal bedrag van € 1.000,00. Het overige wordt afgewezen.
Het hof zal de veroordeelde tevens veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over het toegewezen bedrag en hem de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor een bedrag ad € 250,00 niet-ontvankelijk in de vordering en wijst het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 20 (twintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 1 december 2021.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. M.J.A. Plaisier en mr. A.R.O. Mooy, in tegenwoordigheid van mr. I. Peetoom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 oktober 2023.
mrs. N.E. Kwak, A.R.O. Mooy en I. Peetoom zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.