In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de omgangsregeling van twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], van de ouders, [de moeder] en [de vader]. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, heeft de rechtbank verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, zodat de kinderen om de week bij de vader verblijven van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 17:30 uur. Daarnaast heeft zij verzocht om duidelijke afspraken te maken over de vakanties, feestdagen en verjaardagen. De vader, die in incidenteel hoger beroep is gegaan, heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en verzocht om de huidige regeling te continueren met enkele aanpassingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2023 hebben de ouders grotendeels overeenstemming bereikt over de omgangsregeling en de regeling voor vakanties, feestdagen en verjaardagen. Het hof heeft vastgesteld dat het in het belang van de kinderen is om zowel met de vader als de moeder tijd door te brengen in het weekend. De ouders hebben afgesproken dat de kinderen om de week van zaterdagochtend tot zondagavond bij de vader verblijven, met de mogelijkheid om in onderling overleg ook op vrijdagavond te beginnen.
Wat betreft de vakanties en feestdagen is er een regeling getroffen waarbij de kinderen in even jaren de eerste 3,5 dag bij de moeder en de tweede 3,5 dag bij de vader verblijven, en in oneven jaren omgekeerd. De ouders hebben ook afspraken gemaakt over de verdeling van de zomervakantie en de kerstdagen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de nieuwe regeling vastgesteld, die uitvoerbaar is bij voorraad. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de oudste raadsheer de beschikking in het openbaar heeft uitgesproken.