ECLI:NL:GHAMS:2023:2595
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de omgangsregeling tussen moeder en minderjarigen na eerdere afwijzing door de kinderrechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar twee minderjarige kinderen. De moeder had eerder een verzoek ingediend bij de kinderrechter om een omgangsregeling vast te stellen, maar dit verzoek was afgewezen. De moeder verzocht nu om een opbouwomgangsregeling, waarbij de kinderen om de twee weken een weekend bij haar zouden verblijven, of om een andere regeling die de rechtbank passend achtte. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, en de Raad voor de Kinderbescherming waren betrokken bij de procedure.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de omgangsverslagen die door de GI zijn ingediend. Hieruit bleek dat de moeder de kinderen nog steeds slechts eens per zes weken gedurende negentig minuten ziet. De omgang vindt plaats op verschillende locaties, maar de kinderen vertonen heftige reacties na de omgangsmomenten, wat duidt op mogelijke trauma's. De GI heeft aangegeven dat een uitbreiding van de omgangsfrequentie mogelijk zou kunnen zijn, maar het hof oordeelt dat er te veel onduidelijkheid is over de oorzaken van het gedrag van de kinderen. Het hof onderschrijft het advies van de Raad om eerst nader onderzoek te verrichten naar deze oorzaken voordat er een beslissing kan worden genomen over een uitbreiding van de omgangsregeling.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en het verzoek van de moeder om een uitbreiding van de omgangsregeling afgewezen. Het hof benadrukt dat de GI de omgangsmomenten zal blijven evalueren en dat er in de toekomst mogelijk ruimte is voor uitbreiding, afhankelijk van de uitkomsten van de onderzoeken naar het gedrag van de kinderen.