ECLI:NL:GHAMS:2023:2531

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
200.324.121/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot betaling van facturen in consumentenovereenkomst na ambtshalve toetsing van informatieplichten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een vordering van BSO B.V. tegen een consument, [geïntimeerde]. De zaak betreft een consumentenovereenkomst voor kinderopvang, waarbij [appellante] vorderde dat [geïntimeerde] een bedrag van € 5.372,30 aan openstaande facturen zou betalen, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. In eerste aanleg had de kantonrechter de vordering afgewezen, omdat [appellante] niet voldoende had aangetoond dat zij aan haar (pre)contractuele informatieplichten had voldaan. Het hof heeft de grieven van [appellante] echter gegrond verklaard. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een overeenkomst op afstand, maar van een consumentenovereenkomst, en dat [appellante] wel degelijk aan haar informatieverplichtingen had voldaan. Het hof vernietigde de bestreden vonnissen, wees de vordering van [appellante] toe en veroordeelde [geïntimeerde] tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en kosten. De proceskostenveroordeling in eerste aanleg bleef in stand, omdat [appellante] pas in hoger beroep voldoende had gesteld over haar informatieplichten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.324.121/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 9891522\CV EXPL 22-1888
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 september 2023
inzake
[appellante] BSO B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. L. van Gilst te Utrecht,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna [appellante] en [geïntimeerde] genoemd.
[appellante] is bij dagvaarding van 9 maart 2023 in hoger beroep gekomen van de verstekvonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de kantonrechter) van 22 september 2022 en 15 december 2022, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde (hierna: de bestreden vonnissen).
Tegen [geïntimeerde] is op 15 december 2022 verstek verleend.
[appellante] heeft overeenkomstig de appeldagvaarding van grieven gediend en producties overlegd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - haar vordering alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties, de nakosten daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente indien betaling van de (na)kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest plaatsvindt.
Ten slotte heeft [appellante] arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1.
In eerste aanleg heeft [appellante] gevorderd dat [geïntimeerde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot betaling van € 5.372,30 aan [appellante] , vermeerderd met rente en kosten.
2.2
[appellante] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij in opdracht van [geïntimeerde] kinderopvang heeft verzorgd voor haar minderjarige kind en dat [geïntimeerde] heeft nagelaten de in verband daarmee verzonden facturen te voldoen. Het gaat daarbij om de volgende facturen met een totaalbedrag van € 5.372,30:
factuur 46 van 2 september 2021 € 898,76
factuur 64 van 28 september 2021 € 878,76
factuur 85 van 25 oktober 2021 € 878,76
factuur 106 van 26 november 2021 € 898,20
factuur 134 van 27 december 2021 € 908,91
factuur 157 van 26 januari 2022 € 908,91
Na verzending van een zogenoemde ‘veertiendagenbrief’ op 18 februari 2023 is [geïntimeerde] tevens € 801,06 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden.
2.3.
De kantonrechter heeft in de bestreden vonnissen overwogen dat - samengevat weergegeven - sprake is van een consumentenovereenkomst, meer in het bijzonder een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat betekent dat moet zijn voldaan aan de informatieverplichtingen van artikel 6:230m lid 1 en 6:230v BW, hetgeen ambtshalve moet worden getoetst. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [appellante] niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij aan haar (pre)contractuele informatieplichten heeft voldaan. Omdat de dagvaarding niet overeenkomstig artikel 111 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de eis en de gronden vermeldt en [appellante] niet ingevolge artikel 21 Rv de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd, heeft de kantonrechter de vordering afgewezen. De kantonrechter heeft [appellante] in de proceskosten van [geïntimeerde] veroordeeld, welke zijn begroot op nihil.
2.4.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met vier grieven op.
2.5.
De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling en zijn gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellante] niet aan de precontractuele verplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v lid 7 BW heeft voldaan. [appellante] stelt dat zij na aanmelding van [geïntimeerde] op 31 augustus 2021 een intakegesprek heeft gehad in [plaats] , tijdens welk gesprek zij [geïntimeerde] de informatiefolder ‘De Duikers’ heeft meegegeven en een set algemene voorwaarden. Vervolgens is er een plaatsingsovereenkomst aan [geïntimeerde] aangeboden, waaraan de tarieven en de machtiging voor de automatische incasso zijn gehecht. Die overeenkomst heeft [geïntimeerde] op 31 augustus 2021 via de app van [appellante] akkoord bevonden. In de informatiefolder, de algemene voorwaarden en de plaatsingsovereenkomst staat alle essentiële informatie, aldus [appellante] .
2.6.
Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] een consument is en [appellante] een handelaar, zodat sprake is van een consumentenovereenkomst als bedoeld in artikel 6:230h lid 1 BW. Omdat geen van de uitzonderingen van artikel 6:230h lid 2 BW zich voordoet, is afdeling 6.5.2B BW op de overeenkomst van toepassing. Anders dan [appellante] zelf stelt (en in eerste aanleg is geoordeeld), is het hof van oordeel dat geen sprake is van een overeenkomst op afstand. In artikel 6:230g lid 1 sub e BW is een overeenkomst op afstand immers gedefinieerd als een overeenkomst die wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van handelaar en consument en waarbij, tot en met het moment van het sluiten van de overeenkomst, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand. In het geval van [geïntimeerde] is de plaatsingsovereenkomst weliswaar online gesloten, maar heeft er daarvoor een intakegesprek plaatsgevonden op de bewuste vestiging van [appellante] . Er is dus sprake van een overeenkomst anders dan op afstand of buiten de verkoopruimte, zodat de zaak beoordeeld dient te worden aan de hand van de maatstaf van artikel 6:230l BW.
2.7.
Daarin is bepaald dat de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie dient te verstrekken, voor zover deze niet reeds duidelijk uit de context blijkt, voor zover hier van belang: (a) de voornaamste kenmerken van de zaken of de diensten, (b) de identiteit van de handelaar, zoals zijn handelsnaam, het geografische adres en zijn telefoonnummer, (c) de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van de zaak of de dienst de prijs redelijkerwijze vooraf niet kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend, (d) de wijze van betaling, (e) het klachtenafhandelingsbeleid en
(f) de duur van de overeenkomst en voorwaarden voor opzegging.
2.8.
In de voor het aangaan van de overeenkomst aan [geïntimeerde] verstrekte informatiebrochure, de algemene voorwaarden en de plaatsingsovereenkomst is vermeld wat de voornaamste kenmerken van de diensten zijn, wat de identiteit, het geografische adres en het telefoonnummer van [appellante] zijn en wat de kosten per maand, de uurtarieven en de totale kosten voor 2021 bedragen. Ook staat daarin dat wordt betaald via een automatische incasso, waarvoor [geïntimeerde] - eveneens voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst - een machtiging heeft afgegeven, de klachtprocedure en dat beide partijen de overeenkomst kunnen opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Daarmee heeft [appellante] [geïntimeerde] alle vereiste informatie duidelijk en begrijpelijk aan [geïntimeerde] verstrekt en aan haar precontractuele informatieverplichtingen voldaan.
2.9.
Het voorgaande betekent dat de grieven slagen. De bestreden vonnissen zullen worden vernietigd en de vordering van [appellante] tot betaling van haar facturen zal alsnog worden toegewezen, met wettelijke rente. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn berekend conform de gebruikelijke staffel en eveneens toewijsbaar. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het hoger beroep. De proceskostenveroordeling in eerste aanleg wordt in stand gelaten omdat [appellante] eerst in hoger beroep voldoende heeft gesteld dat zij aan haar precontractuele informatieplichten heeft voldaan.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt de vonnissen waarvan beroep behoudens ten aanzien van de proceskostenveroordeling en - in zoverre - opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellante] van € 5.372,30 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de facturen tot aan de dag van voldoening, en met € 801,06 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellante] tot op heden begroot op € 919,10 aan verschotten en € 836,00 voor salaris en op € 173,00 voor nasalaris, te vermeerderen met € 90,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S. Arnold, mr. F.J. van de Poel en mr. M. Kullmann en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023.