ECLI:NL:GHAMS:2023:2509

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
200.327.776/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de omzetting van curatele in bewind en mentorschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken tot omzetting van een curatele in bewind en mentorschap. De betrokkene, geboren in 2001, was onder curatele gesteld bij beschikking van de kantonrechter op 22 januari 2020. De moeder van de betrokkene had verzocht om de curatele om te zetten in bewind en mentorschap, waarbij zij zelf als mentor en de zus van de betrokkene, [kind 3], als bewindvoerder zou worden benoemd. De curator, h.o.d.n. AmstelVisie Financiële Zorg & Bewind, heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter aangevochten en verzocht deze te bekrachtigen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2023 is gebleken dat de betrokkene inmiddels weer bij haar moeder woont en dat er positieve ontwikkelingen zijn in haar leven, zoals het volgen van een opleiding en het hebben van een stabiele financiële situatie. De curator heeft echter betoogd dat de bescherming van curatele nog steeds noodzakelijk is, gezien de eerdere onveilige situaties waarin de betrokkene zich bevond en haar eerdere weigering om samen te werken met ambulante hulpverlening.

Het hof heeft geconcludeerd dat, ondanks de verbeteringen in de situatie van de betrokkene, de extra bescherming die curatele biedt nog steeds noodzakelijk is. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en het verzoek tot omzetting van de curatele afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken door de voorzitter.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.327.776/01
zaaknummer rechtbank: 9944040 EB VERZ 22-9260
beschikking van de meervoudige kamer van 24 oktober 2023 inzake
[de betrokkene] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. F.J. Mascini te Haarlem,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [curator] h.o.d.n. AmstelVisie Financiële Zorg & Bewind (hierna te noemen: de curator);
- [de moeder] (hierna mede te noemen: de moeder);
- [kind 1] ;
- [kind 2] ;
- [kind 3] ;
- [kind 4] ;
- [kind 5] .

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 1 maart 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De betrokkene is op 1 juni 2023 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een bericht van de zijde van de betrokkene van 19 juni 2023 met bijlage;
- een brief van de zijde van de curator van 6 juli 2023;
- stukken van de procedure bij de rechtbank, ingediend door de betrokkene op 17 juli 2023
.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 4 september 2023 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de curator;
- de moeder, bijgestaan door M. Maed, tolk Somalisch;
- [kind 1] ;
- [kind 3] ;
- [kind 5] ;
- [neef] , een neef die door het hof als informant is gehoord (hierna: de neef van de betrokkene).
[kind 2] en [kind 4] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2.4
Zoals afgesproken bij de mondelinge behandeling heeft de curator nadien de hierna vermelde beschikking van 22 januari 2020 aan het hof gestuurd.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 2001. [de moeder] is haar moeder.
[kind 1] , [kind 2] , [kind 3] , [kind 4] en [kind 5] zijn zussen en een broer van de betrokkene. [neef] is een neef van de betrokkene.
3.2
Bij beschikking van de kantonrechter van 22 januari 2020 is een curatele ingesteld ten behoeve van de betrokkene, met benoeming van [curator] h.o.d.n. AmstelVisie Financiële Zorg & Bewind tot curator.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het (ter zitting gewijzigde) verzoek van de moeder tot omzetting van de curatele van de betrokkene in bewind en mentorschap, met benoeming van de curator tot bewindvoerder en benoeming van de moeder tot mentor, afgewezen.
4.2
De betrokkene verzoekt, na wijziging van haar verzoek ter zitting in hoger beroep, met vernietiging van de bestreden beschikking, het verzoek tot omzetting van de curatele in bewind en mentorschap alsnog toe te wijzen, met benoeming van de moeder tot mentor en haar zus [kind 3] tot bewindvoerder.
4.3
De curator heeft verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Aan de orde is het verzoek van de betrokkene tot omzetting van de curatele in een bewind en mentorschap, als bedoeld in artikel 1:432 lid 4 Burgerlijk Wetboek (BW) respectievelijk artikel 1:451 lid 4 BW. Aan het hof ligt ter beoordeling voor of de minder verstrekkende beschermingsmaatregelen van bewind en mentorschap meer passend zijn dan de ondercuratelestelling van de betrokkene.
Standpunt van de betrokkene
5.2
Volgens de betrokkene is curatele in haar geval een onnodig zwaar middel. Zij woont inmiddels niet meer in een zorginstelling, maar weer bij de moeder, waar ook haar zus [kind 3] woont. Van hen, maar ook van andere familieleden, krijgt de betrokkene de hulp en ondersteuning die zij nodig heeft. Voor die hulp en ondersteuning hoeft zij bovendien niet te betalen, terwijl de curatele kosten van de curator meebrengt.
Haar financiële situatie is stabiel (zij heeft geen schulden meer), zij heeft de opleiding Dienstverlening niveau 1 behaald en zij wil een nieuwe opleiding gaan volgen.
De moeder heeft bewezen bekwaam te zijn als mentor aangezien zij al dergelijke taken op zich heeft genomen zoals het onderhouden van het contact met medische professionals (onder wie de KNO-arts). [kind 3] is werkzaam in de zorg en is bereid om de betrokkene te helpen met haar financiën.
Standpunt van de curator
5.3
De curator stelt voorop dat de betrokkene rustiger is dan voorheen en dat er geen signalen zijn dat het niet goed gaat bij haar moeder. Dat betekent volgens hem niet dat een lichtere beschermingsmaatregel verantwoord is. Hij wijst erop dat de kantonrechter de betrokkene en haar familie een termijn van zes maanden heeft gegeven om af te wachten hoe het zou gaan nu de betrokkene weer bij de moeder woonde. De curator is van mening dat in die periode is gebleken dat gezinshulp niet volstaat voor de betrokkene en dat curatele noodzakelijk blijft. De betrokkene toonde zich bijvoorbeeld weigerachtig ten aanzien van de ambulante hulpverlening van Amstelring, die de curator had ingezet. Amstelring zou een behandelplan met de betrokkene opstellen, maar de betrokkene werkte daaraan niet mee. Ook maakte zij geen goed gebruik van de vrijheid die zij kreeg in financiële keuzes; zo kocht zij in een paar maanden tijd vier laptops.
De familie heeft eerder echter niet weten te voorkomen dat de betrokkene in een onveilige situatie is terechtgekomen en dat het noodzakelijk was om haar langdurig te laten verblijven in diverse instellingen. De betrokkene was dakloos geraakt na een ruzie met haar moeder. De moeder was geen stabiele factor: zij verbleef meermaals langere tijd in het buitenland. Ook heeft de moeder een taalachterstand en toont zij zich tegenover Amstelring weinig betrokken.
Tot slot brengt de curator een geschil met de apotheek onder de aandacht; aan de betrokkene is (op recept) een medicijn verstrekt waarvoor zij niet verzekerd was. De curator probeert terug te draaien dat de betrokkene de kosten van dat medicijn van meer dan € 1.600,- dient te betalen.
De betrokkene geniet een WAO-uitkering en krijgt bijzondere bijstand voor de kosten van de curatele.
Oordeel van het hof
5.4
Het hof constateert dat alle betrokkenen het erover eens zijn dat het op verschillende vlakken beter gaat met de betrokkene dan ten tijde van de instelling van de curatele. De curator heeft ter zitting in hoger beroep erkend dat het een goede stap blijkt te zijn geweest dat de betrokkene weer bij de moeder is gaan wonen. Hij ziet dat de betrokkene meer tot rust is gekomen.
Volgens de neef van de betrokkene heeft de familie ervoor gezorgd dat de betrokkene meer stabiliteit heeft; zij is een opleiding gaan volgen en zij geeft gehoor aan de adviezen die familieleden haar geven.
De betrokkene heeft bovendien geen schulden meer; de curator heeft verklaard dat de betrokkene inmiddels beschikt over een spaarsaldo van ongeveer € 3.000,-.
Deze positieve ontwikkelingen maken naar het oordeel van het hof echter niet dat curatele niet langer nodig is en dat met de minder verstrekkende maatregelen van bewind en mentorschap kan worden volstaan. De extra bescherming die curatele biedt, is nog steeds noodzakelijk voor de betrokkene. Die conclusie baseert het hof niet alleen op het verleden, waarin de betrokkene dakloos is geraakt na een (langdurig) vertrek van de moeder naar het buitenland en/of ruzie met de familie en zij onder de invloed kwam van mensen die haar wilden uitbuiten, maar ook op enkele meer recente voorbeelden. Zo heeft de curator genoemd dat de betrokkene in korte tijd meerdere laptops heeft gekocht. Ter zitting in hoger beroep heeft de betrokkene toegelicht dat twee laptops buiten gebruik waren geraakt (één door toedoen van zichzelf en één door toedoen van haar vijfjarige nichtje) en dat zij één laptop is verloren. Zij heeft steeds een nieuwe laptop gekocht. Ook heeft zij een medicijn bij de apotheek gekregen in verband met haar longaandoening waarvoor zij niet verzekerd was. De curator is bezig om de gemaakte kosten van € 1.686,- terug te krijgen. Een bewindvoerder of mentor heeft minder bevoegdheden om dergelijke uitgaven ongedaan te maken.
Uit de stukken van de procedure bij de kantonrechter blijkt verder dat tijdens de aanhouding van zes maanden de inschrijving van de betrokkene in de gemeente pas na enkele maanden werd geregeld en dat de inschrijving bij een huisarts niet was geregeld, zodat de curator dat heeft gedaan.
Het is te prijzen dat de familie zeer betrokken is bij de betrokkene en dat zij haar helpen en ondersteunen en van goede wil zijn, maar het hof betwijfelt of de betrokkene voldoende zal worden beschermd als de moeder tot mentor en [kind 3] tot bewindvoerder worden benoemd. Weliswaar is geen sprake meer van de onveilige situatie waarin zij verkeerde toen zij onder curatele werd gesteld, maar gezien de verstandelijke beperking van de betrokkene en gezien hetgeen hiervoor is overwogen, heeft zij de bescherming van curatele nog nodig. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.
5.5
De handhaving van de maatregel van curatele, maakt dat het hof geen beslissing hoeft te geven over de persoon van degene die de maatregel uitvoert, reeds nu niet om het ontslag van de curator en benoeming van een opvolgend curator is verzocht.
5.6
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Hoogland, mr. A.V.T. de Bie en mr. G.W. Brands-Bottema, in tegenwoordigheid van mr. F.J.E. van Geijn als griffier en is op 24 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.