ECLI:NL:GHAMS:2023:2506
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewind over goederen van betrokkene na financiële problemen en ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van het bewind over de goederen van de betrokkene, geboren in 1976. De betrokkene had eerder, op 2 december 2022, verzocht om onderbewindstelling vanwege verkwisting en problematische schulden. De kantonrechter had dit verzoek toegewezen en [A], vennoot van [X], benoemd tot bewindvoerder. De betrokkene heeft in hoger beroep aangevoerd dat de noodzaak voor het bewind niet meer bestaat, omdat zijn schulden inmiddels zijn kwijtgescholden en hij geen problematische schulden meer heeft.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2023 heeft de betrokkene zijn situatie toegelicht. Hij heeft aangegeven dat hij gedupeerd is door de toeslagenaffaire, wat heeft geleid tot financiële problemen en een huurachterstand. De betrokkene heeft echter ook gesteld dat hij na de onderbewindstelling zijn schulden heeft kunnen aflossen. De bewindvoerder heeft in een e-mail aangegeven geen bezwaren te hebben tegen het opheffen van het bewind, maar heeft ook gesuggereerd dat de betrokkene mogelijk een gokverslaving heeft, wat door de betrokkene is ontkend.
Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene ten tijde van de onderbewindstelling inderdaad problematische schulden had, maar dat deze situatie inmiddels is veranderd. De betrokkene heeft aangetoond dat hij in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen en dat er geen noodzaak meer is voor het bewind. Het hof heeft daarom de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het bewind opgeheven, met ingang van de datum van de uitspraak. De bewindvoerder is opgedragen om binnen twee maanden na de uitspraak de eindrekening en -verantwoording af te leggen aan de betrokkene.