ECLI:NL:GHAMS:2023:25
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. Koolen – Zwijnenburg
- R.D. van Heffen
- J. Steenbrink
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gedateerd 31 augustus 2021. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd in PI Veenhuizen, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Dit verzoek was gebaseerd op de akte van intrekking van het hoger beroep, die op 14 december 2022 door de verdachte was ingediend, evenals een e-mailbericht van dezelfde datum waarin de verdachte aangaf het hoger beroep niet te willen handhaven.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters A.M. Koolen – Zwijnenburg, R.D. van Heffen en J. Steenbrink aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij ook griffier S.S.I. Jackson aanwezig was. Het arrest is niet ondertekend door de rechters Koolen – Zwijnenburg en Steenbrink, die buiten staat waren om te ondertekenen.