Uitspraak
mr. J. de Waard, kantoorhoudende te Utrecht,
mr. J.J.M. van Mierlo, kantoorhoudende te Tilburg.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de gemeenschappelijke ondernemingsraad van ABEOS Agrarische Holding B.V. (AAH) een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. De ondernemingsraad verzocht om te verklaren dat AAH en de Coöperatieve Vereniging Agrarische Bedrijfsverzorging U.A. (CVAB) niet in redelijkheid tot het besluit hebben kunnen komen om de governancestructuur van AAH te wijzigen, ondanks een negatief advies van de ondernemingsraad. Het verzoek is ingediend op 19 mei 2023, naar aanleiding van een besluit dat op 21 april 2023 aan de ondernemingsraad was medegedeeld. De ondernemingsraad stelde dat AAH als ondernemer in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) moet worden aangemerkt en dat CVAB als mede-ondernemer moet worden beschouwd. De Ondernemingskamer heeft de zaak behandeld op 29 juni 2023, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat AAH niet onder het structuurregime valt, omdat het eigen vermogen niet de vereiste grenswaarde van € 16 miljoen overschrijdt. De Ondernemingskamer concludeert dat de ondernemingsraad niet het versterkte aanbevelingsrecht en bezwaarrecht wordt onthouden door de opheffing van de raad van commissarissen van CVAB. De Ondernemingskamer wijst het verzoek van de ondernemingsraad af, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet kunnen leiden tot de conclusie dat AAH en CVAB niet in redelijkheid tot hun besluit hebben kunnen komen. De beslissing is op 25 september 2023 openbaar uitgesproken.