ECLI:NL:GHAMS:2023:2483
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling in kort geding met verstoorde arbeidsrelatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een vordering tot wedertewerkstelling van een werknemer, [geïntimeerde], die in een tandartspraktijk werkzaam was. De werknemer was sinds 1 oktober 2014 in dienst bij [appellante], een tandartspraktijk, en had zich op 5 september 2022 ziek gemeld. De arbeidsrelatie was verstoord, wat leidde tot een verzoek van [appellante] om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van [geïntimeerde] tot wedertewerkstelling toegewezen, maar [appellante] ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof oordeelde dat de samenwerking tussen [geïntimeerde] en de eigenaar van de praktijk, [naam 2], zodanig verstoord was dat van [appellante] niet kon worden verwacht dat zij [geïntimeerde] opnieuw in haar praktijk zou re-integreren. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering tot wedertewerkstelling af. Het hof concludeerde dat de belangen van [geïntimeerde] bij hervatting van haar werkzaamheden niet opwogen tegen de belangen van [appellante] om haar niet toe te laten tot de praktijk, gezien de verstoorde arbeidsrelatie en de aanhoudende problemen in de samenwerking.
De uitspraak benadrukt het belang van een werkbare relatie tussen werkgever en werknemer en de mogelijkheden voor re-integratie in het tweede spoor, wanneer de eigen arbeid niet meer kan worden verricht. Het hof compenseerde de proceskosten in eerste aanleg en veroordeelde [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep.