ECLI:NL:GHAMS:2023:2467

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
200.327.494/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een zorgregeling voor een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, en de moeder, verweerster, zijn betrokken bij de procedure. De Raad voor de Kinderbescherming is als adviseur ingeschakeld. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van het hof van 12 september 2023, waarin werd aangegeven dat een bijzondere curator benoemd zou worden voordat een beslissing over de zorgregeling zou worden genomen. De moeder heeft in haar brief van 18 september 2023 aangegeven dat zij instemt met de benoeming van de bijzondere curator, mits het advies van deze curator meeweegt in de beslissing over de zorgregeling. De vader heeft in zijn brief van 26 september 2023 specifieke vragen geformuleerd die aan de bijzondere curator gesteld dienen te worden en heeft verzocht om een bijzondere curator te benoemen die niet gevestigd is in [plaats C], om schijn van partijdigheid te voorkomen. Het hof heeft de verzoeken van de vader en moeder beoordeeld en besloten om [X] als bijzondere curator te benoemen, ondanks de bezwaren van de vader. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat zij niet ver hoeft te reizen naar de bijzondere curator en dat [X] voldoet aan de vereisten voor deze rol. De bijzondere curator is belast met het beantwoorden van vragen over de woonsituatie van de minderjarige en de relatie met haar ouders. De beslissing om de behandeling van de zaak aan te houden tot de mondelinge behandeling is ook genomen, waarbij het hof de bijzondere curator heeft verzocht om uiterlijk op 28 november 2023 verslag uit te brengen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.327.494/01
Zaaknummers rechtbank: C/15/335335 / JU RK 23-7 en C/15/336100 / JU RK 23/140
Beschikking van de meervoudige kamer van 17 oktober 2023 inzake
[de vader] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.A. Offermans te Leusden,
en
de gecertificeerde instelling Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te [plaats B] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de GI.
Als belanghebbenden zijn verder aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige] );
- [de moeder] (hierna te noemen: de moeder).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Voor het procesverloop wordt verwezen naar de beschikking van het hof van 12 september 2023. Bij deze beschikking heeft het hof meegedeeld dat, alvorens een beslissing te nemen over de zorgregeling, het hof een bijzondere curator wil benoemen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de voorgenomen vraagstelling en de persoon van de voorgestelde bijzondere curator.
1.2
Nadien zijn bij het hof de volgende stukken ingekomen:
- een brief van de zijde van de moeder van 18 september 2023;
- een brief van de zijde van de vader van 26 september 2023.

2.De motivering van de beslissing

De standpunten van de ouders
2.1
De moeder merkt in haar brief van 18 september 2023 op zich te kunnen vinden in de vraagstelling indien het advies van de bijzondere curator zal meewegen in de te nemen beslissing ten aanzien van de zorgregeling. Ook kan de moeder zich vinden in de benoeming van [X] als bijzondere curator.
Ten slotte heeft de moeder het hof verzocht rekening te houden met de rust die [minderjarige] de komende zes maanden nodig heeft, gelet op het feit dat zij in groep 8 zit en voor eind februari 2024 op basis van verschillende toetsen zal worden besloten of zij naar VMBO of MAVO zal gaan.
2.2
De vader verzoekt in zijn brief van 26 september 2023 de volgende vragen aan de te benoemen bijzondere curator te stellen:
1. Wat vindt [minderjarige] van haar huidige woonsituatie en wat maakt dat zij hier op deze manier tegen aankijkt?
2. Wat heeft [minderjarige] nodig kijkend naar het contact met ieder van haar ouders en op welke manier kan invulling eraan worden gegeven dat zij in relatie kan staan met ieder van haar ouders? Hoe zou dit eruit kunnen zien en welke ondersteuning zou hierbij nodig kunnen zijn om dit voor haar mogelijk te maken?
3. Welke andere bevindingen volgen uit het onderzoek die relevant zijn voor de te nemen beslissing ten aanzien van de zorgregeling?
Ten aanzien van de persoon van de bijzondere curator, verzoekt de vader een bijzondere curator te benoemen die niet kantoor houdt te [plaats C] . Hij vindt het, gelet op zijn negatieve ervaringen met hulpverlening in de afgelopen jaren, belangrijk dat elke schijn van bevooroordeeldheid en partijdigheid voorkomen dient te worden. Omdat de voorgestelde bijzondere curator kantoor houdt te [plaats C] , is het mogelijk dat zij de betrokken medewerkers van de GI kent en/of de hulpverleners kent die reeds bij [minderjarige] betrokken zijn geweest. Daarom verzoekt de vader een bijzondere curator te benoemen die niet is gevestigd in [plaats C] .
Ook verzoekt de vader, vanwege de complexiteit en de omvang van de zaak, te overwegen om twee bijzondere curatoren te benoemen. Te weten een ‘juridische’ bijzondere curator in de vorm van een advocaat en een ‘niet-juridische’ bijzondere curator in de vorm van bijvoorbeeld een orthopedagoog, psycholoog en/of gedragswetenschapper.
De beoordeling van het hof
2.3
Het hof zal vraag 1. aanvullen zoals de vader heeft voorgesteld. Vraag 2. zal het hof enigszins herformuleren, gelet op het voorstel van de vader. Over vraag 3. is de vader het eens met het voorstel van het hof.
Aan het verzoek van de vader om een bijzondere curator te benoemen die buiten [plaats C] gevestigd is, gaat het hof voorbij. Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de onafhankelijkheid en integriteit van [X] . Daarbij is het hof van oordeel dat het in het belang is van [minderjarige] , die in [plaats C] woont, dat zij niet ver hoeft te reizen naar de bijzondere curator.
Het hof vindt het voor [minderjarige] van belang dat zij onbelast en buiten aanwezigheid van haar ouders met iemand kan spreken die ervaren is in gespreksvoering met kinderen en kennis heeft van de ontwikkelingsbehoeften van kinderen. Aan die vereisten voldoet [X] . Het hof ziet in hetgeen de vader heeft aangevoerd geen aanleiding om een tweede bijzondere curator met een juridisch profiel te benoemen. Voor zover de moeder met haar verwijzing naar de toets periode van [minderjarige] heeft beoogd de benoeming van een bijzonder curator uit te stellen, gaat het hof daaraan voorbij. De verstoring van [minderjarige] ’s rust door het voeren van een aantal gesprekken met [X] in [plaats C] vindt het hof niet van dien aard dat uitstel nodig is.
2.4
Het hof zal [X] kantoorhoudende te [plaats C] , als bijzondere curator benoemen teneinde de volgende vragen te beantwoorden:
1. Wat vindt [minderjarige] van haar huidige woonsituatie en wat maakt dat zij hier op deze manier tegen aankijkt?
2. Hoe wil [minderjarige] het contact en de relatie met haar beide ouders het liefste vormgeven? Heeft zij daar hulp bij nodig en, zo ja, kan de bijzondere curator adviseren welke hulp passend is voor haar?
3. Welke andere bevindingen volgen uit het onderzoek die relevant zijn voor de te nemen beslissing ten aanzien van de zorgregeling?
Voor de beantwoording van deze vragen acht het hof het nodig dat de bijzondere curator kennisneemt van het dossier waarover het hof beschikt, en waarvan een afschrift aan de bijzondere curator zal worden toegezonden, en dat zij een of meer gesprekken met [minderjarige] , buiten bijzijn van haar ouders, de stiefvader en de jeugdbeschermer, voert.
2.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

Het hof,
alvorens definitief te beslissen:
beveelt een onderzoek naar de vragen zoals hiervoor bij 2.4 beschreven, waarbij de bijzondere curator kennisneemt van het dossier waarover het hof beschikt en een of meer gesprekken met [minderjarige] voert, buiten bijzijn van haar ouders, de stiefvader en de jeugdbeschermer;
benoemt tot bijzondere curator om deze vragen te beantwoorden:
[X] , kantoorhoudende te [plaats C] aan de [adres] ;
verzoekt de bijzondere curator het resultaat van het onderzoek en de beantwoording van de vragen in de vorm van een schriftelijk ondertekend verslag uiterlijk voor
dinsdag 28 november 2023, aan de griffie van het hof te doen toekomen met vermelding van zaaknummer 200.327.494;
benoemt tot raadsheer-commissaris, onder wier leiding het onderzoek zal plaatsvinden: mr. J.M. van Baardewijk;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking en het procesdossier aan de bijzondere curator zal toezenden;
houdt de behandeling van de zaak aan tot de mondelinge behandeling die gepland staat op
vrijdag 8 december 2023 om 11.00 uur;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. M.F.G.H. Beckers en mr. J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van mr. W.J. Boon als griffier en is op 17 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.