In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, en de moeder, verweerster, zijn betrokken bij de procedure. De Raad voor de Kinderbescherming is als adviseur ingeschakeld. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van het hof van 12 september 2023, waarin werd aangegeven dat een bijzondere curator benoemd zou worden voordat een beslissing over de zorgregeling zou worden genomen. De moeder heeft in haar brief van 18 september 2023 aangegeven dat zij instemt met de benoeming van de bijzondere curator, mits het advies van deze curator meeweegt in de beslissing over de zorgregeling. De vader heeft in zijn brief van 26 september 2023 specifieke vragen geformuleerd die aan de bijzondere curator gesteld dienen te worden en heeft verzocht om een bijzondere curator te benoemen die niet gevestigd is in [plaats C], om schijn van partijdigheid te voorkomen. Het hof heeft de verzoeken van de vader en moeder beoordeeld en besloten om [X] als bijzondere curator te benoemen, ondanks de bezwaren van de vader. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat zij niet ver hoeft te reizen naar de bijzondere curator en dat [X] voldoet aan de vereisten voor deze rol. De bijzondere curator is belast met het beantwoorden van vragen over de woonsituatie van de minderjarige en de relatie met haar ouders. De beslissing om de behandeling van de zaak aan te houden tot de mondelinge behandeling is ook genomen, waarbij het hof de bijzondere curator heeft verzocht om uiterlijk op 28 november 2023 verslag uit te brengen.