ECLI:NL:GHAMS:2023:2464
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verdeling van goud van de bruidsgave in het kader van echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en het verzoek van de man om een bedrag van € 15.500,- van de vrouw te vorderen is afgewezen. De man en de vrouw zijn gehuwd in 2020 en hebben zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit. Hun huwelijk is op 11 april 2022 ontbonden. De man heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het goud, bestaande uit een ketting en tien armbanden, tot het privévermogen van de vrouw behoort. Het hof heeft vastgesteld dat de man het goud heeft gekocht voorafgaand aan de huwelijkssluiting en dat er geen bewijs is dat het goud aan de vrouw is geschonken. De rechtbank had ten onrechte aangenomen dat het goud een bruidsgave was, aangezien het Nederlandse recht dit begrip niet kent. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover het betreft de eigendom van het goud, maar heeft de overige beslissingen van de rechtbank bekrachtigd. De man heeft zijn vordering onvoldoende onderbouwd en het hof heeft geoordeeld dat de vrouw niet gehouden is om het goud aan de man terug te geven, omdat er geen rechtsfeit is vastgesteld dat de eigendom van het goud heeft veranderd.