ECLI:NL:GHAMS:2023:2443

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
23-000699-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting via valse huurovereenkomsten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is veroordeeld voor vier gevallen van oplichting en een poging daartoe. De verdachte heeft onder valse voorwendselen huurovereenkomsten gesloten met personen die dringend op zoek waren naar woonruimte. Via platforms zoals Marktplaats en Facebook bood zij appartementen te huur aan, terwijl deze appartementen niet beschikbaar waren voor verhuur. De slachtoffers werden misleid door advertenties en valse informatie, wat resulteerde in financiële schade voor hen. De verdachte heeft in totaal bedragen van 1425 euro, 1450 euro, 1920 euro en 1500 euro van verschillende slachtoffers ontvangen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte een taakstraf van 180 uren opgelegd, in plaats van de eerder opgelegde gevangenisstraf. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar werk in de zorg en haar wens om haar moeder naar Nederland te laten emigreren. De redelijke termijn van het hoger beroep is overschreden, maar het hof heeft hieraan geen gevolgen verbonden. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding van 1425 euro aan het slachtoffer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000699-22
datum uitspraak: 26 juni 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 10 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 10-056066-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en haar raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
zij, in of omstreeks de periode van 7 juli 2019 tot en met 11 juli 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van in totaal 1425 euro, in elk geval enig geldbedrag, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- advertentie(s) geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 2] beschikbaar was om te huren en/of
- die [benadeelde 1] (via telefonisch contact en/of whatsapp berichten en/of [website 1] berichten) voorgewend dat de woning aan de [adres 2] te huur stond en/of
- een afspraak gemaakt met die [benadeelde 1] om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en/of
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en/of
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [benadeelde 1] en/of
- sleutels overhandigd aan die [benadeelde 1] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aande [adres 2] en/of - die [benadeelde 1] een borgsom, makelaarsvergoeding en/of een huursom voor deze woningen laten betalen en/of
- zich ten overstaan van die [benadeelde 1] en/of in de huurovereenkomst voorgedaan als ' [naam 1] ',
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij, in of omstreeks de periode van 21 maart 2019 tot en met 23 maart 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van in totaal 1450 euro, in elk geval enig geldbedrag, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- advertentie(s) geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 2] beschikbaar was om te huren en/of
- die [slachtoffer 1] (via telefonisch contact en/of whatsapp berichten en/of [website 1] berichten) voorgewend dat de woning aan de [adres 2] te huur stond en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 1] om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en/of
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en/of
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [slachtoffer 1] en/of
- sleutels overhandigd aan die [slachtoffer 1] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aan de [adres 2] en/of
- die [slachtoffer 1] een borgsom, makelaarsvergoeding en/of een huursom voor deze woningen laten betalen en/of
- zich ten overstaan van die [slachtoffer 1] en/of in de huurovereenkomst voorgedaan als ' [naam 2] ', waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
zij, in of omstreeks de periode van 7 mei 2019 tot en met 9 mei 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van in totaal 1920 euro, in elk geval enig geldbedrag, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- advertentie(s) geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 2] beschikbaar was om te huren en/of
- die [slachtoffer 2] (via telefonisch contact en/of whatsapp berichten en/of [website 1] berichten) voorgewend dat de woning aan de [adres 2] te huur stond en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 2] om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en/of
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en/of
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [slachtoffer 2] en/of
- sleutels overhandigd aan die [slachtoffer 2] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aan de [adres 2] en/of
- die [slachtoffer 2] een borgsom, makelaarsvergoeding en/of een huursom voor deze woningen laten betalen en/of
- zich ten overstaan van die [slachtoffer 2] en/of in de huurovereenkomst voorgedaan als ` [naam 3] ’, waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
zij, in of omstreeks de periode van 31 mei 2019 tot en met 2 juni 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van in totaal 1500 euro, in elk geval enig geldbedrag, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- advertentie(s) geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 2] beschikbaar was om te huren en/of - die [slachtoffer 3] (via telefonisch contact en/of whatsapp berichten en/of [website 1] berichten) voorgewend dat de woning aan de [adres 2] te huur stond en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 3] om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en/of
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en/of
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [slachtoffer 3] en/of
- sleutels overhandigd aan die [slachtoffer 3] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aan de [adres 2] en/of
- die [slachtoffer 3] een borgsom, makelaarsvergoeding en/of een huursom voor deze woningen laten betalen en/of
- zich ten overstaan van die [slachtoffer 3] en/ofin de huurovereenkomst voorgedaan als ` [naam 4] ’, waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
zij, op of omstreeks 6 augustus 2019 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] en/of [benadeelde 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag, valselijk en in strijd met de waarheid
- advertentie(s) heeft geplaatst op het internet waarin vemeld stond dat de woning aan de [adres 3] beschikbaar was om te huren en/of
- die [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 4] (via telefonisch contact en/of whatsapp berichten en/of [website 1] berichten) heeft voorgewend dat de woning aan de [adres 3] te huur stond en/of
- een afspraak heeft gemaakt met die [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 4] om de woning aan de [adres 3] te bezichtigen en/of
- deze woning aan de [adres 3] heeft laten bezichtigen en/of
- zich ten overstaan van die [benadeelde 1] en/ [slachtoffer 4] heeft voorgedaan als ` [naam 5] ’,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij, omstreeks de periode van 7 juli 2019 tot en met 11 juli 2019 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van in totaal 1425 euro, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- een advertentie geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 2] beschikbaar was om te huren en
- die [benadeelde 1] (via telefonisch contact) voorgewend dat de woning aan de [adres 2] te huur stond en
- een afspraak gemaakt met die [benadeelde 1] om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [benadeelde 1] en
- sleutels overhandigd aan die [benadeelde 1] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aan de [adres 2] en
- die [benadeelde 1] een borgsom en een huursom voor deze woning laten betalen,
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij, omstreeks de periode van 21 maart 2019 tot en met 23 maart 2019 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een enig geldbedrag, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- een advertentie geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 2] beschikbaar was om te huren en
- die [slachtoffer 1] (via whatsapp berichten) voorgewend dat de woning aan de [adres 2] te huur stond en
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 1] om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [slachtoffer 1] en
- sleutels overhandigd aan die [slachtoffer 1] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aan de [adres 2] en
- die [slachtoffer 1] een huursom voor deze woning laten betalen,
waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
zij, omstreeks de periode van 7 mei 2019 tot en met 9 mei 2019 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van in totaal 1920 euro, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- die [slachtoffer 2] (via [website 1] berichten) voorgewend dat de woning aan de [adres 2] te huur stond en
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 2] om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [slachtoffer 2] en
- sleutels overhandigd aan die [slachtoffer 2] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aan de [adres 2] en
- die [slachtoffer 2] een borgsom en een huursom voor deze woning laten betalen,
waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
zij, omstreeks de periode van 31 mei 2019 tot en met 2 juni 2019 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van in totaal 1500 euro, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- een advertentie geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 2] beschikbaar was om te huren en
- een afspraak gemaakt om de woning aan de [adres 2] te bezichtigen en
- deze woning aan de [adres 2] laten bezichtigen en
- een huurovereenkomst opgesteld en hierop vermeld dat de woning aan de [adres 2] verhuurd zou worden aan die [slachtoffer 3] en
- sleutels overhandigd aan die [slachtoffer 3] en hierbij verteld dat het sleutels waren van de woning aan de [adres 2] en
- die [slachtoffer 3] een borgsom en een huursom voor deze woning laten betalen
waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
zij, omstreeks 6 augustus 2019 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] en [benadeelde 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag, valselijk en in strijd met de waarheid
- een advertentie heeft geplaatst op het internet waarin vermeld stond dat de woning aan de [adres 3] beschikbaar was om te huren en
- die [benadeelde 1] (via whatsapp berichten) heeft voorgewend dat de woning aan de [adres 3] te huur stond en
- een afspraak heeft gemaakt met die [benadeelde 1] om de woning aan de [adres 3] te bezichtigen en
- deze woning aan de [adres 3] heeft laten bezichtigen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
oplichting.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
poging tot oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich viermaal schuldig gemaakt aan oplichting en eenmaal aan een poging daartoe. Zij heeft onder valse voorwendselen huurovereenkomsten gesloten met personen die dringend op zoek waren naar woonruimte. Via [website 2] of [website 1] bood zij een appartement te huur aan, terwijl zij wist dat die appartementen niet voor verhuur beschikbaar waren. Nadat de toekomstige huurder het appartement had bezichtigd, een huurovereenkomst had ondertekend en een bedrag voor de huur en de borg had betaald, heeft de verdachte niets meer van zich laten horen en was zij niet meer te traceren.
De verdachte heeft de slachtoffers niet alleen financiële schade toegebracht, ook heeft zij op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de zij in haar hadden. Het zijn kwalijke feiten waarbij de verdachte enkel oog had voor haar eigen financiële gewin.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de politierechter opgelegd, is in beginsel dan ook passend. Het hof ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding af te wijken van de straf die is opgelegd in eerste aanleg. De verdachte werkt sinds enige tijd in de zorg en is aan het sparen om haar moeder naar [land], waar de verdachte woont, te kunnen laten emigreren. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal gevolgen hebben voor het behoud van haar werk en van haar woning. De verdachte heeft het hof verzocht om in plaats van een de gevangenisstraf een taakstraf op te leggen. In strafmatigende zin heeft het hof ook meegewogen dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd.
Voorts stelt het hof vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in hoger beroep is overschreden. Het hoger beroep is door de verdachte op 31 mei 2021 ingesteld, terwijl het hof op 26 juni 2023 arrest wijst en daarmee niet binnen de geldende termijn van 24 maanden. De redelijke termijn is met bijna één maand overschreden. Vanwege deze beperkte overschrijding ziet het hof aanleiding hieraan geen gevolgen te verbinden en te volstaan met het constateren van de termijnoverschrijding.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.425,00, bestaande uit materiële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft daarom in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De raadsman heeft de vordering niet betwist en de vordering is naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Schadevergoedingsmaatregelen ten behoeve van de overige slachtoffers

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof ten behoeve van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht zal opleggen, omdat uit het dossier voldoende blijkt dat en welke schade zij door het handelen van de verdachte hebben geleden.
De raadsman heeft bepleit de vordering af te wijzen, omdat niet duidelijk is waarom deze slachtoffers zich niet als benadeelde partij hebben gevoegd. Mogelijk is hun schade al uit anderen hoofde vergoed.
Het hof overweegt dat de schadevergoedingsmaatregel een zelfstandige strafrechtelijke maatregel is die, op vordering van het openbaar ministerie, maar ook ambtshalve, naast andere straffen en maatregelen kan worden opgelegd, ook indien een slachtoffer zich niet met een vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd. Het hof stelt vast dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich niet als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd. Naar het oordeel van het hof is weliswaar uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat deze personenals gevolg van het onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreekse materiële schade hebben geleden, maar is niet bekend
waaromzij zich niet als benadeelde partij in hebben gevoegd. Mitsdien is niet duidelijk of deze slachtoffers vergoeding wensen van de door hen geleden schade dan wel dat zij reeds op andere wijze zijn gecompenseerd voor de geleden schade. Om die reden zal het hof dan ook niet overgaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaateregelen, zoals gevorderd door de advocaat-generaal.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 45, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.425,00 (duizend vierhonderdvijfentwintig euro)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.425,00 (duizend vierhonderdvijfentwintig euro)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 24 (vierentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 7 juli 2019.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. R.A.E. van Noort en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 juni 2023.
Mr. Roseval en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.