ECLI:NL:GHAMS:2023:2427

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
23-002141-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met beslissing over proceskosten in hoger beroep

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2021, in de strafzaak met parketnummer 13-099824-20. De verdachte, geboren in 1985, was in hoger beroep gekomen tegen het eerder uitgesproken vonnis. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 7 maart 2023 gehouden en heeft daarbij de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. De advocaat-generaal vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, een taakstraf van 60 uren, en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte, diens raadsvrouw, en de benadeelde partij en haar advocaat in overweging genomen.

Na de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof geen aanleiding gezien om tot andere beslissingen te komen dan die van de eerste rechter. Het hof bevestigt daarom het vonnis waarvan beroep, met de toevoeging dat het hof een beslissing zal nemen over de proceskosten van de benadeelde partij. Het hof heeft bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 maart 2023, door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de griffier mr. A. Ivanov aanwezig. De oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002141-21
datum uitspraak: 21 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-099824-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren, een taakstraf van 60 uren te vervangen door 30 dagen hechtenis en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft tevens kennis genomen van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw en van hetgeen door de benadeelde partij en haar advocaat naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep, en meer in het bijzonder het verhoor van de aangeefster als getuige ter terechtzitting in hoger beroep, heeft het hof niet gebracht tot andere overwegingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met dien verstande dat het hof een in het vonnis ontbrekende beslissing zal nemen ten aanzien van de gevorderde proceskosten van de benadeelde partij, in die zin dat zal worden bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. S.M.M. Bordenga en mr. T. de Bont, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 maart 2023.
De oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]