ECLI:NL:GHAMS:2023:2427
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met beslissing over proceskosten in hoger beroep
Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2021, in de strafzaak met parketnummer 13-099824-20. De verdachte, geboren in 1985, was in hoger beroep gekomen tegen het eerder uitgesproken vonnis. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 7 maart 2023 gehouden en heeft daarbij de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. De advocaat-generaal vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, een taakstraf van 60 uren, en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte, diens raadsvrouw, en de benadeelde partij en haar advocaat in overweging genomen.
Na de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof geen aanleiding gezien om tot andere beslissingen te komen dan die van de eerste rechter. Het hof bevestigt daarom het vonnis waarvan beroep, met de toevoeging dat het hof een beslissing zal nemen over de proceskosten van de benadeelde partij. Het hof heeft bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 maart 2023, door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de griffier mr. A. Ivanov aanwezig. De oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.