ECLI:NL:GHAMS:2023:2422

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
23-003291-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring overtreding van artikel 107 Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot het besturen van een motorrijtuig zonder rijbewijs

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2023, is de verdachte, geboren in 1995, beschuldigd van het rijden op een bromfiets zonder geldig rijbewijs op 30 december 2021 in Amsterdam. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen. De advocaat-generaal, mr. R.C. Tdlohreg, vorderde een bewezenverklaring en een hechtenis van drie weken. De raadsman pleitte voor een voorwaardelijke hechtenis, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder in aanraking is gekomen met de politie en dat hij zonder rijbewijs heeft gereden, wat de verkeersveiligheid in gevaar brengt. De raadsheer heeft het onderzoek gesloten en een mondeling arrest uitgesproken. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €150 en een voorwaardelijke hechtenis van zes weken, met een proeftijd van twee jaar. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de recidive van de verdachte. Het hof heeft de verdachte een laatste kans gegeven om zijn gedrag te verbeteren.

Uitspraak

proces-verbaal terechtzitting
GERECHTSHOF AMSTERDAM
datum arrest 10 oktober 2023
parketnummer 23-003291-22
datum vonnis eerste aanleg 6 december 2022
parketnummer 96-039606-22
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, enkelvoudige kamer, op 10 oktober 2023.
Tegenwoordig:
mr. N.A. Schimmel raadsheer,
en mr. S. Pesch en B. Jeeninga griffiers.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. R.C. Tdlohreg, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte opgeroepen als:
[verdachte01]
geboren [geboortedatum01] 1995 te [geboorteplaats01]
[adres01] ,
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, die desgevraagd verklaart door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De raadsman wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis op te geven. Hij zegt dat de verdachte de straf te zwaar vindt.
Desgevraagd geeft de advocaat-generaal en de raadsman te kennen geen behoeft te hebben aan het voorhouden van stukken uit het dossier.
De raadsheer houdt voor een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 september 2023 en deelt mede dat de verdachte vaker in aanraking is geweest met de politie en dat het bepaalde uit artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De raadsman vul aan ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden:
Ik weet niet of mijn cliënt al een rijbewijs heeft.
De advocaat-generaal rekwireert tot een bewezenverklaring en vordert een hechtenis voor de duur van 3 weken.
De advocaat-generaal legt de vordering over aan het hof. Dit wordt in het dossier gevoegd.
De raadsman voert het woord als volgt:
Mijn cliënt is weliswaar vaker ter zake dit feit veroordeeld, maar de sprong van een geldboete naar een hechtenis is te groot. Om die reden verzoek ik het hof te volstaan met een geheel voorwaardelijke hechtenis.
De advocaat-generaal persisteert.
Aan de raadsman wordt het recht gelaten om namens zijn cliënt het laatst te spreken. Hij maakt van deze gelegenheid geen gebruik.
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.
De raadsheer spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 30 december 2021 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) heeft gereden op de weg, de Aalbersestraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat:
hij op 30 december 2021 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) heeft gereden op de weg, de Aalbersestraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

Bewijsmiddelen

De in de bewijsmiddelen opgenoemde feiten en omstandigheden leveren de redengevende feiten en omstandigheden op, waarop de beslissing van het hof steunt, dat het ten laste gelegde en bewezen geachte feit door verdachte is begaan.
1. een proces-verbaal overtreding van 16 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant01] en [verbalisant02] ;
2. een geschrift, zijnde een RDW-bevraging van 31 december 2021.
Het onder 2 genoemde geschrift (als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° Sv) is slechts gebezigd in verband met de inhoud van het andere bewijsmiddel.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ter zake van het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een hechtenis voor de duur van 6 weken waarvan 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een hechtenis van drie weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en gelet de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft bij de strafoplegging in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een tweewielige bromfiets zonder dat hij daarvoor een rijbewijs had. Dit is een overtreding waardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht. Bovendien is de verdachte, als hij deelneemt aan het verkeer zonder dat hij een rijbewijs heeft, niet verzekerd.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 september 2023 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Deze veroordelingen, zijnde strafbeschikking, hebben kennelijk weinig tot geen indruk op de verdachte gemaakt en hem er in ieder geval niet van weerhouden onderhavig feit te begaan.
De aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit rechtvaardigen, in het licht van de recidive, in beginsel geen andere straf dan een onvoorwaardelijke hechtenis. Om de verdachte nog een laatste kans te geven, zal het hof – alles afwegende – de verdachte veroordelen tot een voorwaardelijke hechtenis van na te melden duur en daarnaast ook een geldboete van na te melden hoogte opleggen. De voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur dan wel steuntje in de rug, om de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst wederom (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot
hechtenisvoor de duur van
6 (zes) weken.
Bepaalt dat de hechtenis niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en griffier Jeeninga is vastgesteld en ondertekend.