Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de GI);
- de minderjarige [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, geboren in 2014, en om een uitbreiding van de omgangsregeling. De vader had eerder, in 2019, een verzoek tot gezamenlijk gezag ingediend, dat was afgewezen. De moeder is van rechtswege belast met het gezag en het kind woont bij haar. De vader is op 2 februari 2023 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, die op 3 november 2022 het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag had afgewezen en een omgangsregeling had vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2023 zijn de vader, de moeder en hun advocaten verschenen, maar de vader was niet in persoon aanwezig.
Het hof heeft overwogen dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking niet wezenlijk zijn veranderd. De communicatie tussen de ouders is verbeterd, maar blijft basaal en er is geen sprake van een werkbare samenwerking. Het hof concludeert dat de noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag nog steeds ontbreekt. De vader heeft verzocht om een raadsonderzoek, maar het hof oordeelt dat dit op dit moment geen toegevoegde waarde heeft. Wat betreft de omgangsregeling is er consensus dat het kind het naar zijn zin heeft bij de vader, maar het hof oordeelt dat de huidige regeling in het belang van het kind is en bekrachtigt deze. De vader moet eerst laten zien dat hij zijn verantwoordelijkheden kan nakomen voordat er ruimte is voor uitbreiding van de omgangsregeling.
De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en het meer of anders verzochte af te wijzen.