ECLI:NL:GHAMS:2023:2416

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
200.268.377
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêteprocedure

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 18 oktober 2023, wordt de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld in het kader van een enquêteprocedure betreffende de besloten vennootschap B.V. Landgoed Den Alerdinck II. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij eerder beschikkingen zijn gegeven op 23 en 26 oktober 2020, 7 november 2022, 15 maart, 14 juli en 4 oktober 2023. De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen een onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken van Den Alerdinck II, en heeft verschillende personen als onderzoeker en bemiddelaar aangewezen.

De onderzoeker heeft op 5 oktober 2023 een specificatie van de door hem aan het onderzoek bestede uren ingediend, waaruit blijkt dat er in totaal 73:54 uren aan het onderzoek zijn besteed tegen een uurtarief van € 275. Dit resulteert in een totaalbedrag van € 24.590,23, exclusief bijkomende kosten. Geen van de partijen heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om zich uit te laten over deze specificatie.

De Ondernemingskamer overweegt dat de kosten van het onderzoek voldoende zijn toegelicht en dat er geen bezwaren zijn ingediend. Daarom wordt de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 24.678,73, inclusief omzetbelasting. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.268.377/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 18 oktober 2023
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. LANDGOED DEN ALERDINCK II
gevestigd te Laag Zuthem,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. I. Spinath, kantoorhoudende te Amsterdam
,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. LANDGOED DEN ALERDINCK II,
gevestigd te Laag Zuthem,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. I. Spinath, kantoorhoudende te Amsterdam
,
e n t e g e n
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR AANDELEN B.V. LANDGOED DEN ALERDINCK II
gevestigd te Laag Zuthem,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. P.M. Gunning, kantoorhoudende te Arnhem,
e n t e g e n

2 [A] ,

wonende te [...] ,
3.
[B] ,
wonende te [...] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. S.C.M. van Thiel, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

4 [C] ,

wonende te [...] ,
BELANGHEBBENDE.

1.Het verloop van het geding

1.1
Hierna zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster tevens verweerster als Den Alerdinck II;
  • belanghebbende sub 2 als [A] ;
  • belanghebbende sub 3 als [B] ;
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 23 en 26 oktober 2020, 7 november 2022, 15 maart, 14 juli en 4 oktober 2023.
1.3
Bij de beschikking van 23 oktober 2020 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken van Den Alerdinck II over de periode vanaf 16 april 2018 en bepaald dat bij wijze van onmiddellijke voorziening onder andere alle door Stichting Administratiekantoor Aandelen B.V. Landgoed Den Alerdinck II gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Den Alerdinck II overgedragen worden aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon. De aanwijzing van een onderzoeker is destijds aangehouden.
1.4
Bij beschikking van 26 oktober 2020 heeft de Ondernemingskamer prof. dr. S. Perrick als beheerder aangewezen zoals bedoeld in de beschikking van 23 oktober 2020.
1.5
Bij beschikking van 7 november 2022 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van [A] en [B] bij wijze van onmiddellijke voorziening mr. drs. C. Kloppers aangewezen als onafhankelijk bemiddelaar om via mediation alsnog tot een oplossing van de geschillen te kunnen komen. Dat heeft uiteindelijk niet tot een oplossing geleid.
1.6
Bij beschikking van 15 maart 2023 heeft de Ondernemingskamer mr. C.J. van Dijk aangewezen als onderzoeker en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 25.000, de verschuldigde omzetbelasting daarbij inbegrepen.
1.7
Bij beschikking van 14 juli 2023 heeft de Ondernemingskamer het verzoek van [A] en [B] om te verbieden het voorstel tot benoeming van [D] als commissaris van Den Alerdinck II tijdens een algemene vergadering te behandelen en daarover besluitvorming te laten plaatsvinden en de heer [E] te schorsen als commissaris en een onafhankelijke persoon als commissaris te benoemen met beslissende stem, afgewezen.
1.8
Bij e-mailbericht van 3 oktober 2023 heeft de onderzoeker het verslag met bijlagen van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen.
1.9
Bij beschikking van 4 oktober 2023 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde onderzoeksverslag aldaar ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.1
De onderzoeker heeft op 5 oktober 2023 een specificatie van de door hem aan het onderzoek bestede uren aan de Ondernemingskamer doen toekomen. Daaruit blijkt dat in totaal 73:54 uren aan het onderzoek zijn besteed tegen een uurtarief van € 275, wat inclusief de verschuldigde omzetbelasting een totaal bedrag van € 24.590,23 oplevert. Daarnaast bedragen de totale verschotten € 88,50, inclusief de verschuldigde omzetbelasting.
1.11
Geen van partijen heeft gebruik gemaakt van de door de Ondernemingskamer geboden gelegenheid om zich uit te laten over de in 1.10 genoemde specificatie.

2.De gronden van de beslissing

De onderzoeker heeft, zo overweegt de Ondernemingskamer, de in verband met het onderzoek gemaakt kosten voldoende toegelicht door middel van de in 1.10 genoemde specificatie. Daartegen zijn geen bezwaren aangevoerd. Het bedrag aan onderzoekskosten komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 24.678,73, de verschuldigde omzetbelasting daarbij inbegrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. M.A.M. Vaessen, raadsheren, en drs. V.G. Moolenaar en prof. dr. mr. A.J.C.C.M. Loonen, raden, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.