ECLI:NL:GHAMS:2023:24
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. Koolen - Zwijnenburg
- R.D. van Heffen
- J. Steenbrink
- Rechtspraak.nl
Mishandeling tijdens een demonstratie met geslaagd beroep op noodweerexces
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in Rotterdam. De verdachte, geboren in 1996, was beschuldigd van mishandeling van een onbekend gebleven vrouw tijdens een demonstratie op 16 oktober 2019 in Rotterdam. De tenlastelegging omvatte het meermalen slaan en aan de haren trekken van het slachtoffer. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die eerder had geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 december 2022 heeft het hof de verklaringen van de verdachte, de raadsvrouw en de advocaat-generaal gehoord. De advocaat-generaal stelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, terwijl de raadsvrouw pleitte voor vrijspraak op basis van het ontbreken van letsel bij het slachtoffer en een geslaagd beroep op noodweer. Het hof heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk het slachtoffer heeft mishandeld, wat pijn heeft veroorzaakt.
Het hof heeft echter ook het beroep op noodweerexces van de verdachte overwogen. De verdachte verklaarde dat zij zichzelf en een zwangere vrouw uit haar groep verdedigde tegen een aanval van de groep van het slachtoffer. Het hof oordeelde dat er sprake was van een onmiddellijke, wederrechtelijke aanranding, maar dat de grenzen van noodzakelijke verdediging waren overschreden toen de verdachte boven op het slachtoffer ging zitten en haar sloeg. Desondanks oordeelde het hof dat de verdachte niet strafbaar was vanwege de hevige gemoedsbeweging die haar handelen had veroorzaakt. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en ontsloeg de verdachte van alle rechtsvervolging.