ECLI:NL:GHAMS:2023:2307

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
200.302.435/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur en verhuur van steigermateriaal met betrekking tot tekortkomingen in teruggeven van gehuurd materiaal

In deze zaak gaat het om een geschil tussen MG-Acces B.V. en VAB Afbouw Groep B.V. over de huur en verhuur van steigermateriaal. MG-Acces, die zich bezighoudt met de verkoop, verhuur, montage en demontage van klimmateriaal, heeft op 16 januari 2019 een steigerconstructie geleverd en gemonteerd voor VAB, dat zich richt op het afbouwen van woningen. Na de demontage van de steiger op 28 januari 2019 heeft MG-Acces een factuur gestuurd voor de geleverde diensten en materialen. VAB heeft deze factuur voldaan, maar heeft later niet alle gehuurde materialen, waaronder twee loopvloeren en acht tralieleggers, teruggegeven. MG-Acces heeft VAB aangesproken voor de schade die zij stelt te hebben geleden door het niet retourneren van deze materialen.

De kantonrechter heeft in een eerder vonnis de vorderingen van MG-Acces afgewezen, waarop MG-Acces in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft vastgesteld dat VAB op grond van het Burgerlijk Wetboek verplicht was om de gehuurde materialen in goede staat terug te geven. Echter, het hof oordeelt dat de tekortkoming van VAB niet aan haar kan worden toegerekend, omdat MG-Acces niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken van VAB om de resterende materialen op te halen. Hierdoor is het niet teruggeven van de materialen niet aan VAB te wijten.

Daarnaast heeft MG-Acces onvoldoende bewijs geleverd voor de door haar gestelde schade, waardoor het hof de vordering van MG-Acces opnieuw afwijst. Het hof bekrachtigt het eerdere vonnis van de kantonrechter en veroordeelt MG-Acces in de proceskosten van het hoger beroep. Dit arrest is op 22 augustus 2023 uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.302.435/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : 8868049 \ CV EXPL 2-4460
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 augustus 2023
inzake
MG-ACCES B.V.,
gevestigd te Elburg,
appellante in principaal appel, geïntimeerde in voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. J.M.P. Blom te Lelystad,
tegen
VAB AFBOUW GROEP B.V.,
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
geïntimeerde in principaal appel, appellante in voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. J.C.I. Veerman te Volendam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna MG-Acces en VAB genoemd.
MG-Acces is bij dagvaarding van 22 september 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Zaanstad (verder: de kantonrechter) van 24 juni 2021 (hierna: het bestreden vonnis), onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen MG-Acces als eiseres en VAB als gedaagde.
Het hof heeft bij arrest van 30 november 2021 een mondelinge behandeling na aanbrengen gelast, maar deze heeft niet plaatsgevonden.
Partijen hebben hierna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, tevens houdende (voorwaardelijk) incidenteel appel, met een productie;
- memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appel.
Ten slotte is arrest gevraagd.
MG-Acces heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en, kort gezegd, haar vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van VAB tot terugbetaling van hetgeen MG-Acces haar ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft voldaan, met rente, en met veroordeling van VAB in de kosten van het geding in beide instanties.
VAB heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal bekrachtigen, zo nodig, mede gelet op het (voorwaardelijk) incidentele appel, onder verbetering van gronden, met veroordeling van MG-Acces in de proceskosten van – begrijpt het hof – het hoger beroep.
MG-Acces heeft in hoger beroep bewijs aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft onder 2.1 tot en met 2.3 van het bestreden vonnis een aantal vaststaande feiten opgesomd. Omdat geen van partijen daartegen bezwaren heeft geuit, zal ook het hof van die feiten uitgaan, alsmede van hierna nog te vermelden andere feiten die, als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, in rechte zijn komen vast te staan.
( a) MG-Acces houdt zich bezig met de verkoop, verhuur, montage en demontage van klimmateriaal, waaronder steigers. VAB houdt zich onder meer bezig met het afbouwen, waaronder schilderen, van woningen.
( b) Tussen partijen is (via een tussenpersoon) een mondelinge overeenkomst gesloten met betrekking tot de verhuur met montage en demontage van een steigerconstructie. MG-Acces heeft de steiger op 16 januari 2019 op de bouwlocatie te Amstelveen geleverd en gemonteerd.
( c) Op 28 januari 2019 heeft MG-Acces de steiger gedemonteerd en een groot deel van het materiaal meegenomen. Op 31 januari 2019 heeft zij nogmaals materiaal bij de bouwplaats opgehaald.
( d) Bij factuur van 31 januari 2019 heeft MG-Acces VAB wegens ‘Arbeidskosten Aanneemsom’ en ‘Huurprijs Aanneemsom’ een bedrag van € 4.350,00 inclusief btw in rekening gebracht. VAB heeft deze nota voldaan.
( e) Op 18 februari 2019 is MG-Acces wederom op de bouwplaats geweest om het resterende materiaal op te halen, zij het volgens haar tevergeefs.
( f) Bij factuur van 14 maart 2019 heeft MG-Acces VAB een bedrag van € 4.038,42 inclusief btw in rekening gebracht vanwege het door VAB niet retourneren van twee loopvloeren en acht tralieleggers. VAB heeft tegen deze nota geprotesteerd en haar niet voldaan.

3.Beoordeling

3.1.
Bij de inleidende dagvaarding heeft MG-Acces van VAB de betaling gevorderd van een bedrag van € 4.567,26, zulks ter zake van voormelde factuur van 14 maart 2019 € 4.038,42 en buitengerechtelijke kosten ten belope van € 528,84, een en ander te vermeerderen met rente en kosten. Na verweer van VAB heeft de kantonrechter de vorderingen bij het bestreden vonnis afgewezen en MG-Acces in de proceskosten verwezen. Tegen deze beslissing en de gronden waarop zij berust komt MG-Acces in dit hoger beroep op.
3.2.
Het hof zal er bij de beoordeling – ten gunste van MG-Acces – van uitgaan dat MG-Acces (onder meer) twee loopvloeren en acht tralieliggers aan VAB had verhuurd en deze niet heeft teruggekregen omdat ze van de bouwplaats zijn verdwenen. Daarmee behoeven de
grieven I en II, die erover gaan wat nou precies is verhuurd en teruggekregen, geen bespreking.
3.3.
Tevens neemt het hof – wederom ten gunste van MG-Acces – tot uitgangspunt dat VAB op grond van de artikel 7:213 jo artikel 7:224 van het Burgerlijk Wetboek (BW), ook zonder de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van MG-Acces, gehouden was het gehuurde in goede staat aan MG-Acces terug te geven. Aldus mist
grief IV, die betrekking heeft op de vraag of die algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn, belang. Ook deze grief zal dus niet worden behandeld.
3.4.
Het voorgaande betekent dat het hof er ten behoeve van navolgend oordeel veronderstellenderwijs van uitgaat dat sprake was van een tekortkoming aan de zijde van VAB doordat zij materialen die zij had gehuurd van MG-Access niet heeft teruggegeven. Op grond van artikel 6:74 lid 1 BW verplicht iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Op grond van artikel 6:75 BW kan een tekortkoming de schuldenaar niet worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. In de stellingen van VAB ligt besloten dat zij meent dat het niet voldoen aan haar verplichting de gehuurde materialen aan MG-Acces terug te geven haar niet kan worden toegerekend. Het hof acht dat verweer gegrond. Daartoe wordt allereerst overwogen dat MG-Acces zich destijds nooit bij VAB heeft beklaagd over het feit dat zij niet al het bouwmateriaal van de bouwplaats heeft kunnen meenemen, ook niet bij gelegenheid van het versturen van haar factuur van 31 januari 2019 ter zake van de huur. Hierdoor behoefde VAB er niet op bedacht te zijn dat zij op dit punt nog verplichtingen ten opzichte van MG-Acces had. Bovendien heeft VAB onweersproken gesteld dat zij MG-Acces via de tussenpersoon op 6 februari 2019 en 13 februari 2019 heeft verzocht de resterende materialen op te halen en dat MG-Acces dat toen (ondanks toezeggingen dat dezelfde dag nog te zullen doen) niet heeft gedaan. Door haar inerte optreden heeft MG-Acces het dan ook aan zichzelf te wijten dat de ontbrekende materialen uiteindelijk bleken te zijn verdwenen, althans kan het niet teruggeven van die materialen VAB niet worden verweten/toegerekend. De kantonrechter heeft daarom terecht geoordeeld dat VAB ter zake niet aansprakelijk is.
Grief III, die dat oordeel bestrijdt, faalt dus. Alleen al op deze grond is de vordering van MG-Acces terecht afgewezen.
3.5.
Bovendien heeft MG-Acces in hoger beroep de door haar gestelde schade ten belope van € 4.038,42 nog steeds niet althans onvoldoende toegelicht of onderbouwd. Zo zijn geen facturen ter zake de aanschaf van vervangende materialen overgelegd.
Grief V, die zich richt tegen deze door de kantonrechter gehanteerde afwijzingsgrond van de vordering, faalt daarom. Ook dit aspect kan de afwijzing van de vordering zelfstandig dragen.
3.6.
Grief VImist zelfstandige betekenis en kan daarom geen doel treffen.
3.7.
De slotsom is dat de vordering terecht is afgewezen en dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Bij deze stand van zaken kan het voorwaardelijk ingestelde incidentele appel buiten beschouwing blijven.
3.8.
MG-Acces heeft geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere conclusie kunnen leiden. Haar bewijsaanbod wordt om die reden van de hand gewezen.
3.9.
MG-Acces zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het principale appel hoger beroep worden veroordeeld. Het hof zal een kostenveroordeling in het voorwaardelijk ingestelde incidentele appel achterwege laten. Naar vaste rechtspraak immers wordt degene die ter voorkoming van onzekerheid of zijn verweer alsnog aan de orde komt (voorwaardelijk) incidenteel appelleert, in dit geval VAB, niet in de kosten verwezen, als dat appel onnodig was.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt MG-Acces in de kosten van het principaal hoger beroep, aan de zijde van VAB begroot op € 772,00 aan verschotten en € 836,00 aan salaris van de advocaat;
verklaart dit arrest met betrekking tot de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, G.C. Boot en T.S. Pieters en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.