ECLI:NL:GHAMS:2023:2294

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
23-000066-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake DNA-onderzoek naar verdachte en tweelingbroer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een strafzaak. De verdachte, geboren in 1990, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 december 2018. Het hof heeft besloten dat er nader deskundigenonderzoek moet worden verricht naar de vraag of een DNA-monster kan worden herleid tot de verdachte of zijn tweelingbroer. Dit besluit is genomen naar aanleiding van het DNA-onderzoek dat is uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en waaruit blijkt dat de DNA-profielen van de verdachte en zijn tweelingbroer overeenkomen. Hierdoor is het mogelijk dat zij eeneiige tweelingbroers zijn, wat complicaties met zich meebrengt voor het bewijs. De raadsman van de verdachte heeft verzocht om aanvullend DNA-onderzoek, omdat de huidige bevindingen niet onderscheidend zijn tussen de twee broers. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte en heeft besloten het onderzoek te heropenen. Het hof heeft de raadsheer-commissaris belast met de uitvoering van het nader onderzoek en de oproeping van de betrokken partijen. De zaak zal op een nader te bepalen datum worden hervat, waarbij het hof ook de mogelijkheid van nieuw referentiemateriaal voor DNA-onderzoek in overweging neemt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000066-19
datum uitspraak: 5 oktober 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-176475-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat de verdachte dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft het voorwaardelijke verzoek gedaan – indien het hof het NFI rapport met betrekking tot het DNA-onderzoek van de in het vonnis waarvan beroep genoemde gemanipuleerde autosleutel, bezigt tot het bewijs – nader DNA-onderzoek te laten doen naar het DNA-monster dat ten grondslag ligt aan dit DNA-bewijs nu de bevindingen in het rapport niet onderscheidend zijn tussen de verdachte en zijn tweelingbroer.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 21 september 2023 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.

Heropening

Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Blijkens het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 22 juni 2018 [dossierpagina’s 268 tot en met 276], waarin de resultaten van een in onderhavige zaak uitgevoerd DNA-onderzoek zijn opgenomen, komen de DNA-profielen van de verdachte [verdachte] (DNA-monster met SIN-nummer [nummer 1] ) en van zijn tweelingbroer [naam] (DNA-monster met SIN-nummer [nummer 2] ) met elkaar overeen. Vanwege deze overeenkomst en nu zij dezelfde achternaam en geboortedatum hebben, is het mogelijk dat deze personen eeneiige tweelingbroers zijn; de verdediging gaat daarvan met zoveel woorden uit.
Op grond van het uitgevoerde DNA-onderzoek kon op de rapportdatum nog geen onderscheid worden gemaakt tussen het DNA van deze tweelingbroers. Daarom kan op basis van dit vergelijkend DNA-onderzoek geen onderscheid worden gemaakt of het DNA in bemonstering [nummer 3] #01 (afkomstig van de autosleutel) afkomstig kan zijn van [verdachte] of [naam] , of een mengsel van beiden. Het hof gaat - veronderstellenderwijs - ervan uit dat de even genoemde [verdachte] en [naam] eeneiige tweelingbroers zijn.
Het is het hof bekend dat een nieuwe DNA-onderzoeksmethode is ontwikkeld waarbij het mogelijk is om onderscheid te maken tussen DNA-profielen van eeneiige tweelingen. Naar het hof begrijpt heeft de raadsman daar ook op gedoeld in zijn voorwaardelijk verzoek.
Het hof wenst, alvorens verder te beslissen dat een nader deskundigenonderzoek wordt verricht, welk onderzoek antwoord dient te geven op de vraag of het DNA-monster kan worden herleid tot de persoon van de verdachte of tot zijn tweelingbroer [naam] , nader geïnformeerd te worden over de mogelijkheid van een dergelijk onderzoek.
Het hof is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit en de inhoud van het dossier ten aanzien van de verdachte voldoende ernstige bezwaren bestaan om deze – in het belang van het onderzoek en indien het beschikbare DNA-monster ongeschikt is voor het uitvoeren van onderzoek – al dan niet vrijwillig te onderwerpen aan afname van celmateriaal, ten behoeve van DNA-onderzoek ex artikel 195d Sv, welk artikel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing is op grond van artikel 415 juncto artikel 316 Sv.
Het hof acht het noodzakelijk dat:
  • aan een aan het NFI verbonden deskundige de vraag ter beantwoording wordt voorgelegd of er op basis van de beschikbare bemonsteringen, referentiemateriaal en gegevens, aanvullend DNA-onderzoek mogelijk is waarmee wél onderzocht kan worden of het DNA in de bemonstering [nummer 3] #01 (afkomstig van de sleutel) afkomstig kan zijn van [verdachte] of van zijn tweelingbroer [naam] , of een mengsel van beiden;
  • indien dit onderzoek mogelijk is en er naar de mening van de deskundige een redelijk zicht bestaat op een betekenisvolle uitkomst, dit onderzoek wordt uitgevoerd.
De stukken zullen daartoe in handen worden gesteld van de raadsheer-commissaris bij dit hof teneinde uitvoering te geven aan de beantwoording van die vraag en zo mogelijk het verrichten van dat DNA-onderzoek.
Het hof zal daartoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting.
Verwijst de zaak met het oog op het uitvoeren van het hiervoor genoemde onderzoek naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof en stelt daartoe het dossier in handen van de raadsheer-commissaris, met het verzoek om:
aan een aan het NFI verbonden deskundige de vraag ter beantwoording voor te leggen of op basis van de beschikbare bemonsteringen, referentiemateriaal en gegevens, aanvullend DNA-onderzoek mogelijk is waarmee onderzocht kan worden of verdachte [verdachte] en diens (eeneiige) tweelingbroer [naam] op grond van hun DNA van elkaar te onderscheiden zijn en vervolgens onderzocht kan worden of het DNA in de bemonstering van de gemanipuleerde autosleutel met SIN [nummer 3] #01 afkomstig is van verdachte [verdachte] of diens (eeneiige) tweelingbroer [naam] ;
indien dit onderzoek mogelijk blijkt en er naar de mening van de deskundige een redelijk zicht bestaat op een betekenisvolle uitkomst, opdracht te geven om over te gaan tot het uitvoeren van dergelijk onderzoek, onder de voorwaarde dat, indien mocht blijken dat de beschikbare referentiemonsters [nummer 1] (afkomstig van [verdachte] ) en [nummer 2] ( [naam] ) ongeschikt zijn voor het uitvoeren van dit onderzoek, dat bij de beide personen nieuw referentiemateriaal kan worden afgenomen. Het hof verstaat dat het die deskundige vrij staat, als zulks naar diens inzicht wenselijk is, bijstand van een ander instituut en/of deskundige te vragen, mits de raadsheer-commissaris daarmee instemt en de deskundige van het inroepen van die bijstand in zijn rapport verantwoording aflegt/melding maakt,
en draagt de raadsheer-commissaris daarnaast op om datgene te doen wat hij ambtshalve noodzakelijk vindt voor het onderzoek in deze zaak.
Beveelt de oproeping van de verdachte, de raadsman van verdachte en de benadeelde partij tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. R. Veldhuisen en mr. M. van der Horst, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 oktober 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Noot: De zaak dient bij voorkeur gelijktijdig behandeld te worden met de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] (23-004692-18) (gezamenlijke behandeltijd 120 minuten). Het verdient vooralsnog tevens de voorkeur dat de zaak ook gelijktijdig met de zaak van de verdachte met parketnummer 23-001299-19 wordt behandeld, alsdan is een nader te bepalen behandeltijd nodig. De zaken dienen bij voorkeur te worden aangebracht op een zitting waarbij mr. M.L.M. van der Voet deel uitmaakt van de zittingscombinatie.
=========================================================================
[…]