4.1.Door de onduidelijkheid over het al dan niet erfgenaam zijn in de nalatenschap van erflater, is de stichting in een onzekere positie geraakt. Daardoor heeft zij in de gerechtelijke procedure veel kosten moeten maken voor rechtsbijstand. De klacht van de stichting valt uiteen in de volgende onderdelen:
Klachtonderdeel 1: onzorgvuldige redactie testament
Het eerste klachtonderdeel betreft de onzorgvuldige redactie van het testament van 29 maart 2013. In dit testament wordt een stichting benoemd tot mede-erfgenaam, terwijl die stichting op dat moment niet meer bestond. De stichting Junio (voorheen: Fonds voor het Hart) was in 2011 ontbonden. De stichting had op dat moment haar naam nog niet bij statutenwijzing gewijzigd in Stichting Fonds voor het Hart. De onzorgvuldige redactie van het testament heeft na het overlijden van erflater ervoor gezorgd dat niet duidelijk was of de stichting wel of geen erfgenaam was. Van de betrokken notarissen mocht worden verwacht dat zij een duidelijk omschreven erfstelling zouden formuleren die niet voor meerdere interpretaties vatbaar zou zijn. Dit klachtonderdeel richt zich tegen de oud-kandidaat-notaris, omdat zij de akte heeft gepasseerd. Als de stichting afgaat op de verklaringen ter zitting van 11 maart 2020 van de oud-notaris dan is ook hij betrokken geweest bij de totstandkoming van het testament. In het proces-verbaal van de zitting staat vermeld dat hij het testament zou hebben gepasseerd.
Klachtonderdeel 2: geen openheid van zaken over totstandkoming van het testament
De stichting heeft diverse malen vragen gesteld aan de oud-kandidaat-notaris over de totstandkoming van het testament. Dit mede gezien de verklaringen ter zitting gedaan door de oud-notaris. De stichting heeft belang bij het verkrijgen van duidelijkheid over de wijze van totstandkoming om de stellingen van de oud-notaris in de procedure te kunnen verifiëren en/of te weerleggen en de relevante feiten ter zake de totstandkoming te betrekken bij de lezing en/of uitleg van het testament.
Dit klachtonderdeel is gericht tegen de oud-kandidaat-notaris en de oud-notaris.
Klachtonderdeel 3: onzorgvuldige verklaringen van de oud-notaris
De oud-notaris heeft tijdens de mondelinge behandeling van 11 maart 2020 onzorgvuldige verklaringen afgelegd. De oud-notaris verklaarde dat hij het testament had gepasseerd. Dit is feitelijk onjuist, omdat de oud-kandidaat-notaris dat heeft gedaan. Vervolgens heeft de oud-notaris verklaard dat erflater anti-fiscus was, dus dat het daarom niet zijn bedoeling kan zijn geweest om een stichting zonder ANBI-status te benoemen tot erfgenaam. De stichting zou graag willen weten waar de oud-notaris zich op baseert met die uitspraak. Dat erflater anti-fiscus was blijkt niet, omdat hij een woning heeft gelegateerd aan een zwager. Een dergelijke erfrechtelijke verkrijging wordt belast met 30-40% erfbelasting.
De oud-notaris is onzorgvuldig geweest door te melden dat het in 2013 niet gebruikelijk was om KvK-nummers op te nemen in een testament. Hij gaat eraan voorbij dat niet hij, maar de oud-kandidaat-notaris het testament heeft gepasseerd.
In rechtsoverweging 4.9 van het vonnis van 22 april 2020 heeft de rechtbank de verklaringen van de oud-notaris ten nadele van de stichting mee laten wegen.
Verder heeft de oud-notaris op onzorgvuldige wijze informatie verstrekt aan [naam 6] door mee te delen dat hijzelf het testament zou hebben gepasseerd, althans [naam 6] in die waan te laten.
Klachtonderdeel 4: schending geheimhoudingsplicht
Tijdens de mondelinge behandeling van 11 maart 2020 heeft de oud-notaris zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Hij heeft verklaard dat het niet in de geest van erflater was om de stichting aan te wijzen als erfgenaam, omdat zij geen ANBI-status heeft. Deze mededeling van erflater dient als ‘toevertrouwd aan de notaris’ te worden beschouwd, waarover hij dus niet mocht verklaren.
Klachtonderdeel 5: onzorgvuldige afgifte van verklaring van erfrecht op 4 september 2018
De notaris heeft zonder voldoende en toereikend onderzoek een verklaring van erfrecht afgegeven. Zij had bij de eerste lezing van het uittreksel uit het handelsregister en aan de hand van de bij de Kamer van Koophandel geregistreerde historiegegevens van de stichting direct kunnen zien dat de stichting nimmer gevestigd is geweest te Amsterdam aan de Vijzelgracht 53C, als ook dat de stichting pas op 23 december 2013 formeel de naam Stichting Fonds voor het Hart is gaan voeren. De stichting is hierdoor op het verkeerde been gezet. Bij haar is de verwachting gewekt dat zij erfgenaam zou zijn.
Klachtonderdeel 6: onzorgvuldige afgifte van verklaring van erfrecht op 16 april 2019
De stichting verwijt de notaris dat zij, gezien de onduidelijkheid die er was over het erfgenaamschap van de stichting, geen gewijzigde verklaring van erfrecht had mogen afgeven. Zij heeft expliciet opgenomen dat de erfstelling ter zake Stichting Fonds voor het Hart ziet op de opgeheven stichting Junio. Daarmee wordt impliciet aangegeven dat de stichting geen erfgenaam is. De notaris is op de stoel van de rechter gaan zitten.
Klachtonderdeel 7: belangenverstrengeling
De stichting verwijt de oud-notaris dat hij in een procedure waarin hij optrad als executeur, zijn kennis heeft gebruikt, die hij had uit hoofde van zijn werkzaamheden als notaris. Daarmee heeft hij zijn plicht tot onpartijdigheid geschonden, althans de schijn gewekt dat hij niet langer onpartijdig en onafhankelijk was.