Uitspraak
1.Het beklag
[beklaagde](hierna: beklaagde) tegen wie klager aangifte heeft gedaan ter zake van opruiing, bedreiging en aanzetten tot haat.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager had een klacht ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagde, die beschuldigd werd van opruiing, bedreiging en aanzetten tot haat tijdens een demonstratie op 22 mei 2021 op de Dam in Amsterdam. Klager stelde dat de uitingen van de beklaagde tijdens zijn speech bedreigend en opruiend waren jegens de staat Israël en het Joodse volk.
Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare stukken, waaronder het klaagschrift, het verslag van de advocaat-generaal en de aangiften. Tijdens de behandeling in raadkamer op 15 juni 2023 heeft de beklaagde, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht en verzocht om afwijzing van het beklag. De advocaat-generaal was ook aanwezig en heeft bevestigd dat de uitingen van de beklaagde niet strafbaar zijn.
Na zorgvuldige overweging heeft het hof geconcludeerd dat de uitingen van de beklaagde, zoals vastgelegd in het politiedossier, geen strafbare feiten opleveren. Er is geen sprake van bedreiging, opruiing of aanzetten tot haat. Het hof heeft zich aangesloten bij de juridische beoordeling van het openbaar ministerie en heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn om tot vervolging over te gaan. Het beklag is derhalve ongegrond verklaard en het hof heeft het beklag afgewezen.