ECLI:NL:GHAMS:2023:2266
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wraking verzoek van Corona Holdings N.V. tegen raadsheren in hoger beroep
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 19 september 2023 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van Corona Holdings N.V., gevestigd te Den Haag. Het verzoek werd ingediend naar aanleiding van een zitting op 14 juli 2023, waar de hoofdzaak werd behandeld, en betreft het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 maart 2022. Tijdens de zitting op 14 juli 2023 heeft verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. H.J. Bos, het wrakingsverzoek ingediend op 28 augustus 2023, nadat zij het proces-verbaal van de zitting had opgevraagd maar niet had ontvangen. Verzoekster stelde dat de raadsheren, mr. L. Alwin en mr. A.C. van Schaick, geen blijk gaven van onpartijdigheid, wat leidde tot het wrakingsverzoek.
De raadsheren hebben schriftelijk gereageerd op het verzoek en aangegeven dat zij niet in het verzoek berusten. Zij stelden dat het verzoek te laat was ingediend en dat de opmerkingen die zij tijdens de zitting maakten geen grond voor wraking opleverden. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen al bekend waren op de zitting van 14 juli 2023. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster geen toereikende verklaring had gegeven voor het tijdsverloop tussen het bekend worden van de feiten en de indiening van het verzoek. Daarom werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in het wrakingsverzoek.
De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.