Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
hij in de periode van 1 november 2015 tot en met 1 mei 2019 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum02] 2008, door - de onderbroek van die [benadeelde 1] naar beneden te doen en - (vervolgens) die [benadeelde 1] af te trekken, althans de penis van die [benadeelde 1] te betasten;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 1 mei 2019 te Alkmaar, in elk geval in Nederland met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum03] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] , hebbende verdachte (telkens) - zijn penis in de mond van voornoemde [benadeelde 2] gebracht en/of gehouden.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
disclosure), noch de wijze waarop hun moeder daarmee is omgegaan, roept naar het oordeel van het hof vragen op. In tegenstelling tot wat de verdediging beweert, is het hof van oordeel dat de moeder en de oma (getuige [getuige01] ) van de kinderen zich terughoudend hebben opgesteld in het bevragen van de kinderen. De moeder heeft verklaard dat zij na het aanhoren van verhaal van [benadeelde 2] , er bewust voor heeft gekozen eerst zelf erover na te denken en er met [benadeelde 1] over te praten alvorens te reageren. Ook de oma heeft verklaard dat zij niet heeft doorgevraagd op hetgeen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] aan haar vertelden, dat haar uitgangspunt was te bezien of zij aangifte wilden doen en niet dat zij aan haar moesten vertellen wat er was gebeurd. Gezien de verklaringen van de moeder, de stiefvader en de oma van de kinderen in onderling verband en samenhang bezien, is van een sturende rol in deze gesprekken dan ook niet gebleken.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 november 2015 tot en met 1 mei 2019 te Alkmaar, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum02] 2008, door de onderbroek van die [benadeelde 1] naar beneden te doen en vervolgens [benadeelde 1] af te trekken;
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 1 mei 2019 te Alkmaar met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum03] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [benadeelde 2] , heeft de verdachte zijn penis in de mond van [benadeelde 2] gebracht en gehouden.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat
- de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
- de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken
- of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden
- of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht,
- de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
€ 4.237,60 (vierduizend tweehonderdzevenendertig euro en zestig cent)bestaande uit
€ 237,60 (tweehonderdzevenendertig euro en zestig cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
52(tweeënvijftig)
dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
€ 6.100,80 (zesduizend honderd euro en tachtig cent)bestaande uit
€ 100,80 (honderd euro en tachtig cent) materiële schade en € 6.000,00 (zesduizend euro) immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
65(vijfenzestig)
dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.