ECLI:NL:GHAMS:2023:2218
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Herstel van gezag over minderjarige in het belang van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om hersteld te worden in het gezag over haar minderjarige kind. De rechtbank had eerder, op 17 november 2022, het verzoek van de moeder afgewezen. De moeder, die in hoger beroep ging, stelde dat haar kind, na een periode van weglopen bij de pleegouders, nu bij haar woont en dat het in het belang van het kind is dat zij het gezag terugkrijgt. De gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming waren echter van mening dat het niet in het belang van de minderjarige is om het gezag aan de moeder te herstellen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de voorgeschiedenis van de moeder, de stabiliteit van haar thuissituatie en de noodzaak van hulpverlening. Het hof concludeerde dat, gezien de onzekere situatie en de eerdere problemen in de opvoeding, het in het belang van de minderjarige is dat de GI de voogdij behoudt. De moeder heeft niet voldoende aangetoond dat zij in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige duurzaam te dragen. Het hof bekrachtigde daarom de beschikking van de rechtbank, waarmee het verzoek van de moeder werd afgewezen.