ECLI:NL:GHAMS:2023:2190
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beperking van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na verbeterde omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De vader van [minderjarige] had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, die op 30 januari 2023 de ondertoezichtstelling had uitgesproken. De vader verzocht om de ondertoezichtstelling af te wijzen, terwijl de Raad voor de Kinderbescherming het verzoek handhaafde. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juli 2023 waren de vader, de moeder, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig.
De feiten tonen aan dat [minderjarige] in 2018 is geboren uit het inmiddels ontbonden huwelijk van de ouders. De ouders hebben gezamenlijk gezag, maar [minderjarige] woont bij de moeder. De ondertoezichtstelling was eerder opgelegd vanwege zorgen over de opvoedsituatie, maar de omstandigheden zijn sindsdien verbeterd. De ouders hebben hulpverlening geaccepteerd en werken samen aan de opvoeding van [minderjarige]. De GI en de Raad hebben bevestigd dat de situatie is verbeterd en dat er geen ernstige zorgen meer zijn over de ontwikkeling van [minderjarige].
Het hof heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is, maar heeft deze wel beperkt tot 1 november 2023 om een borgingsplan op te stellen. De eerdere beschikking van de kinderrechter is vernietigd voor zover deze de ondertoezichtstelling na 1 november 2023 betreft, en het verzoek van de Raad is afgewezen voor die periode. De overige onderdelen van de beschikking zijn bekrachtigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.