ECLI:NL:GHAMS:2023:218

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
23-000581-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake meerdere diefstallen in vereniging en inbraken in woningen met strafmaatoverweging en vorderingen van benadeelde partijen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1994, was betrokken bij meerdere diefstallen in vereniging en inbraken in woningen. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van een zonnebril, golfclubs, een golfcar, en diverse andere goederen, waarbij de verdachte zich toegang tot de woningen had verschaft door middel van braak. Tijdens de zitting op 17 januari 2023 heeft de verdachte bekend en zijn de feiten bewezen verklaard. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en een andere strafoplegging bepaald, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 237 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die zij hebben geleden door de gepleegde feiten. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en de schadevergoedingsmaatregelen opgelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000581-21
datum uitspraak: 31 januari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 maart 2021 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-005951-19 en 15-078912-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1994,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-005951-19 (zaak A):
1. primair
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Landsmeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een zonnebril van het merk RayBan
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
1. subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2017 tot en met 31 juli 2017 te Landsmeer, in elk geval in Nederland, (telkens) een goed te weten een zonnebril (merk: RayBan) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Landsmeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- veertien golfclubs (merk: Ping en/of Skymax) en/of
- een golfcar (merk: Easy Vold) en/of
- een of meer golfbal(len) en/of
- een tees en/of
- een paraplu en/of
- een ballenhengel en/of
- een ANWB klantenpas (op naam van [benadeelde partij01] ) en/of
- een golf federatiepas (op naam van [benadeelde partij01] ) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer 70 euro) en/of
- harmonica (merk: Suzuki) en/of
- telefoonhouder en/of
- poetsmachine (merk: Benson) en/of
- tien fietstassen en/of
- een of meerdere fietsonderde(e)l(en) en/of
- veertig sloten (merk: AXA) en/of
- een zonnebril (merk: Gucci) en/of
- een pinautomaat (merk: CCV) en/of
- een ballensleutel (van [club01] )
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Zaak met parketnummer 15-078912-19 (zaak B):
1.
hij op of omstreeks 23 juni 2018 te Oostzaan in of uit een woning (gelegen [adres02] , aldaar) een satelietontvanger (merk Xsarius) en/of een fotocamera (merk Nikon) en/of een of twee laptop(s) (merk HP en/of Fujitsu) en/of een Iphone 4S (merk Apple) en/of een paar oordopjes en/of een krultang (merk Philips) en/of drie, althans een of meerdere horloge(s) en/of een of meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) en/of een geldkist en/of een scheerkistje en/of een portefeuille en/of een of twee badlaken(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 2 juli 2018 te Landsmeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op een besloten erf, waarop een woning stond (gelegen aan het [adres03] , aldaar), terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende, te weten [benadeelde partij02] , bevond(en), een of twee scooter(s) (merk Piaggio), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (voornoemde) [benadeelde partij02] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3. primair
hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Landsmeer, in of uit een woning (gelegen aan de [adres04] , aldaar) een of meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) en/of een sieradendoos en/of een (zilveren) vork en/of lepel en/of een of twee mobiele telefoon(s) (merk Samsung) en/of een tablet (merk Samsung) en/of een of twee diploma('s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij03] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3. subsidiair
hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Landsmeer, een goed, te weten een mobiele telefoon (merk Samsung, IMEI-nummer [nummer01] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere kwalificatie en strafoplegging komt en andere beslissingen neemt ten aanzien van de vorderingen van twee van de benadeelde partijen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak A onder 1 primair en 2 en in de zaak B onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
1. primair
hij op 30 juli 2017 te Landsmeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zonnebril van het merk RayBan toebehorende aan [slachtoffer01] .
2.
hij op 17 augustus 2017 te Landsmeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- veertien golfclubs merk: Ping en Skymax en
- een golfcar merk: Easy Void en
- golfballen en
- een tees en
- een paraplu en
- een ballenhengel en
- een ANWB klantenpas op naam van [benadeelde partij01] en
- een golf federatiepas op naam van [benadeelde partij01] en
- een geldbedrag van ongeveer 70 euro en
- harmonica merk Suzuki en
- telefoonhouder en
- poetsmachine merk Benson en
- fietstassen en
- fietsonderdelen en
- veertig sloten merk AXA en
- een zonnebril merk Gucci en
- een pinautomaat merk CCV en
- een ballensleutel van [club01] toebehorende aan [benadeelde partij01] .
Zaak B:
1.
hij op 23 juni 2018 te Oostzaan uit een woning gelegen [adres02] , een satellietontvanger merk Xsarius en een fotocamera merk Nikon en twee laptops merk HP en Fujitsu en een iPhone 4S merk Apple en een paar oordopjes en een krultang merk Philips en drie horloges en gouden en zilveren sieraden en een geldkist en een scheerkistje en een portefeuille en twee badlakens, toebehorende aan [slachtoffer03] en [slachtoffer04] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
2.
hij op 2 juli 2018 te Landsmeer tezamen en in vereniging met een ander twee scooters merk Piaggio, toebehorende aan voornoemde [benadeelde partij02] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
3. primair
hij op 3 juli 2018 te Landsmeer, uit een woning gelegen aan de [adres04] , gouden en zilveren sieraden en een sieradendoos en een zilveren vork en lepel en twee mobiele telefoons merk Samsung en een tablet merk Samsung en twee diploma's, toebehorende aan [benadeelde partij03] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Hetgeen in de zaak A onder 1 primair en 2 en in de zaak B onder 1, 2 en 3 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte alle (primair) tenlastegelegde feiten bekend. Het bewezenverklaarde is voorts gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak A onder 1 primair en 2 en in de zaak B onder 1, 2 en 3 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak A onder 1 primair en 2 en in de zaak B onder 2 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak B onder 1 en 3 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens:
diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak A onder 1 primair en 2 en in de zaak B onder 1, 2 en 3 primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 primair en 2 en het in zaak B onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden, kort gezegd, een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, het verblijven in een instelling voor beschermd wonen en het meewerken aan schuldhulpverlening.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1 primair en 2 en het in zaak B onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen waarvan 237 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met dezelfde bijzondere voorwaarden als in eerste aanleg opgelegd en een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie diefstallen in vereniging en twee woninginbraken. Door zo te handelen heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen en in het geval van de inbraken heeft hij een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners. De diefstallen en de inbraken zullen bij de slachtoffers geleid hebben tot financiële schade en rompslomp. In het geval van de inbraken zal daarnaast de wetenschap dat een inbreker zich in of bij hun woning heeft opgehouden, bij de slachtoffers gevoelens van ergernis, onbehagen en onveiligheid hebben veroorzaakt. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten zich in hun woning nog lange tijd onveilig voelen.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 januari 2023 is de verdachte eerder voor het plegen van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Gelet op de ernst van de feiten vormt in beginsel slechts de oplegging van een substantiële onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie.
Er zijn echter ook feiten en omstandigheden die het hof in strafmatigende zin zal meewegen. Het hof houdt rekening met de omstandigheid dat de gepleegde feiten inmiddels van enige tijd geleden zijn, namelijk uit 2017 en 2018. Tevens houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die de laatste jaren in positieve zin zijn gewijzigd, namelijk dat hij werkt als ‘ [baan01] ’ bij het [baan01] en dat hij gestopt is met het gebruik van marihuana. De verdachte is daarnaast de laatste jaren niet (meer) onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten. De verdachte heeft dus positieve ontwikkelingen doorgemaakt, hetgeen ook wordt bevestigd in het voortgangsverslag toezicht van de reclassering van 22 december 2022. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting een oprechte indruk gemaakt met de excuses die hij heeft aangeboden aan de aanwezige slachtoffers en heeft hij met zijn gewijzigde proceshouding verantwoordelijkheid genomen voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
Het hof acht het in het belang van de verdachte, en (met het oog op het voorkomen van recidive) vooral ook in dat van de samenleving dat deze recente positieve ontwikkelingen niet worden doorkruist door een straf die zou meebrengen dat de verdachte op dit moment opnieuw gedetineerd zou raken met alle gevolgen die dat voor de verdachte zou hebben. Daarom zal het hof een gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen en het onvoorwaardelijke deel gelijk stellen aan de dagen die de verdachte al heeft doorgebracht in voorarrest. Daarnaast zal het hof de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf van de maximale duur opleggen. Hiermee wil het hof enerzijds de ernst van de feiten benadrukken en beoogt het de verdachte anderzijds te doordringen van de noodzaak zich in de toekomst verre te houden van het plegen van strafbare feiten en hem te stimuleren om op het goede pad te blijven.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]

De benadeelde partij heeft zich, conform het bepaalde in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.950,47 en bestaat uit de volgende posten:
-
immateriële schade (totaal)€ 250,00
-
materiele schade (totaal)€ 4.700,47
a) pinautomaat € 649,17
b) golfkleding / regenkleding / accessoire € 446,40
c) golfset € 1.500,00
d) rijwielonderdelen € 357,50
e) fietstassen [baan01] € 453,95
f) fietstassen [baan01] € 830,60
g) golfkar € 249,00
h) divers klein materieel € 213,85
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.018,39, bestaande uit materiële schade. De rechtbank heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 3.302,79, bestaande uit materiële schade. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard te worden.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak A onder 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
De materiële schade kan naar het oordeel van het hof worden toegewezen. De gevorderde schadeposten ‘pinautomaat’ (a), ‘rijwielonderdelen’ (d) en ‘fietstassen’ (e en f) worden echter toegewezen onder aftrek van de BTW, nu de benadeelde partij dit kan verrekenen. Het hof zal daarnaast een bedrag van € 500,00 dat de benadeelde partij van de verzekering heeft gekregen aftrekken van het toe te wijzen bedrag, zodat de totale te vergoeden schade uitkomt op een bedrag van € 3.802,79.
Artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW), zoals dit artikel luidde op de dag dat de schade is ontstaan, brengt, voor zover voor de beoordeling van belang, mee dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding indien hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen dan wel is aangetast in zijn eer of goede naam of op andere wijze in zijn persoon.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd dat hij ten gevolge van het strafbare feit is aangetast in zijn persoon op andere wijze, waardoor dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02]

De benadeelde partij heeft zich, conform het bepaalde in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 785,12, bestaande uit materiële schade.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij conform het vonnis waarvan beroep toe te wijzen.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak B onder 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de vordering van de benadeelde partij geheel toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij03]

De benadeelde partij heeft zich, conform het bepaalde in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.052,00, bestaande uit materiële schade.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij conform het vonnis waarvan beroep toe te wijzen.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak B onder 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de vordering van de benadeelde partij geheel toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak A onder 1 primair en 2 en in de zaak B onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak A onder 1 primair en 2 en in de zaak B onder 1, 2 en 3 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
237 (tweehonderdzevenendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres05] , [plaats01] en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verblijft in HVO-Querido of een andere instelling voor beschermd wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij01] ter zake van het in de zaak A onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.802,79 (drieduizend achthonderdtwee euro en negenenzeventig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij01] , ter zake van het in de zaak A onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.802,79 (drieduizend achthonderdtwee euro en negenenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 48 (achtenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 augustus 2017.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij02] ter zake van het in de zaak B onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 785,12 (zevenhonderdvijfentachtig euro en twaalf cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij02] , ter zake van het in de zaak B onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 785,12 (zevenhonderdvijfentachtig euro en twaalf cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 2 juli 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij03]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij03] ter zake van het in de zaak B onder 3 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 9.052,00 (negenduizend tweeënvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij03] , ter zake van het in de zaak B onder 3 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 9.052,00 (negenduizend tweeënvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 80 (tachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 3 juli 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.F. Roseval, mr. S.M.M. Bordenga, en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 januari 2023.
Mr. S.M.M. Bordenga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]