Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- uitvoerbaar bij voorraad - zijn vordering zal toewijzen overeenkomstig het petitum van de appeldagvaarding, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, met nakosten en rente.
- uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant 1] in de werkelijke proceskosten, te begroten op € 10.000, althans de geliquideerde kosten, met nakosten en rente.
2.Feiten
3.Het geschil
primaireen verbod tot executie van de arresten van 23 november 2021 en 10 januari 2023 en opheffing van de beslagen;
subsidiaireen gebod tot staken van de executie van de arresten met een verbod om nieuwe executiemaatregelen te treffen op straffe van dwangsommen en vergoeding van de kosten van het ongedaan maken van de tot zover getroffen executiemaatregelen;
meer subsidiairschorsing van de executie van de arresten totdat onherroepelijk vaststaat dat de veroordeling van [appellant 1] in het arrest van 23 november 2021 terecht is; en
meest subsidiairveroordeling van [geïntimeerde] om zekerheid te stellen met een bedrag van € 450.000 dan wel met een bankgarantie.
4.Beoordeling
tenzijde bank via de deurwaarder het bericht ontvangt dat zij ( [geïntimeerde] ) geen prijs meer stelt op executie. Dat ligt ook voor de hand waar [appellant 1] jegens de bank niet in verzuim is geraakt en de bank de executie enkel op verzoek van [geïntimeerde] is aangevangen. Van een toewijzing van het gevorderde valt dan ook te verwachten dat [geïntimeerde] de bank evenzogoed ertoe kan bewegen om de executie weer te staken. [appellant 1] heeft dus een voldoende belang bij toewijzing van het gevorderde, terwijl de spoedeisendheid van het belang in de aard van de vordering ligt besloten, ongeacht of [appellant 1] zelf in de woning woont, want reeds op grond van het geldelijk belang dat met een gedwongen verkoop is gemoeid.
kennelijke misslag
is aan het arrest van 23 november 2021 voldaan