ECLI:NL:GHAMS:2023:2178

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
200.291.225/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van Chinees recht op vervoerovereenkomst tussen Chinese luchtvaartmaatschappij en Nederlandse consument

In deze zaak heeft [appellant] in 2017 een reeks vluchten geboekt bij China Eastern Airlines, maar heeft hij niet van alle vluchten gebruik gemaakt. Hij verzoekt om de mogelijkheid om op andere data alsnog gebruik te maken van deze vluchten, waarbij hij stelt dat het wijzigen van de vluchtdata een 'change' is volgens de ticketvoorwaarden, waarvoor alleen wijzigingskosten van ongeveer € 66,00 verschuldigd zijn. China Eastern daarentegen betoogt dat het hier gaat om een 'rerouting', wat betekent dat [appellant] niet alleen wijzigingskosten, maar ook het tariefverschil moet betalen. Het hof oordeelt dat de overeenkomst tussen [appellant] en China Eastern wordt beheerst door Chinees recht, op basis van de Verordening Rome I, en stelt partijen in de gelegenheid zich hierover uit te laten.

Tijdens de mondelinge behandeling op 26 januari 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht over de vraag of het wijzigingsbeding in de ticketvoorwaarden moet worden getoetst aan de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen. [appellant] stelt dat het wijzigingsbeding onder de reikwijdte van de Richtlijn valt en dat het beding alleen gelezen kan worden zoals hij dat doet, terwijl China Eastern aanvoert dat het wijzigingsbeding niet onder de Richtlijn valt omdat de overeenkomst wordt beheerst door Chinees recht.

Het hof concludeert dat toetsing aan de Richtlijn alleen aan de orde is indien het recht van een EU-lidstaat van toepassing is. Aangezien de overeenkomst voor het vervoer van passagiers is, is artikel 5 van Rome I van toepassing, wat betekent dat het recht van het land waar de vervoerder zijn gewone verblijfplaats heeft, van toepassing is. Aangezien China Eastern haar gewone verblijfplaats in China heeft, is Chinees recht van toepassing. Het hof stelt partijen in de gelegenheid om zich uit te laten over de uitleg van het wijzigingsbeding naar Chinees recht en de gevolgen daarvan voor de vorderingen van [appellant].

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.291.225/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : 7345404 / CV EXPL 18-10000
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 augustus 2023
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. S.A.P. van den Berg te 's-Gravenhage,
tegen
CHINA EASTERN AIRLINES CORPORATION LIMITED,
gevestigd te Shanghai (Volksrepubliek China),
geïntimeerde,
advocaat: mr. M. Lustenhouwer te Rotterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en China Eastern genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellant] heeft in 2017 een reeks vluchten bij China Eastern geboekt, maar heeft niet van alle vluchten gebruik gemaakt. [appellant] wenst in staat gesteld worden om op andere data alsnog gebruik te maken van deze vluchten. Het wijzigen van de vluchtdata is volgens [appellant] een ‘change’ als genoemd in de ticketvoorwaarden, die mogelijk is tegen betaling van wijzigingskosten (een bedrag van ongeveer € 66,00). China Eastern stelt daarentegen dat hier sprake is van een ‘rerouting’ als bedoeld in de ticketvoorwaarden en dat op grond hiervan [appellant] niet alleen de wijzigingskosten, maar ook het tariefverschil moet bijbetalen. Het hof oordeelt dat Chinees recht van toepassing is op de overeenkomst tussen [appellant] en China Eastern en stelt partijen in de gelegenheid zich hierover uit te laten.

2.Het verdere verloop van het geding

Het hof heeft bij tussenarrest van 23 augustus 2022 een mondelinge behandeling gelast. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar het tussenarrest.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 januari 2023 hebben partijen zich uitgelaten over de vraag of het beding in de ticketvoorwaarden over de ‘change’ en de ‘rerouting’ (hierna: het wijzigingsbeding) getoetst dient te worden aan de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen (hierna: de Richtlijn) en zo ja, wat volgens partijen de uitkomst van die toetsing dient te zijn.
Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnota’s die aan het hof zijn overgelegd. [appellant] heeft nog een productie in het geding gebracht.

3.Verdere beoordeling

3.1
[appellant] heeft tijdens de mondelinge behandeling betoogd dat het wijzigingsbeding onder de reikwijdte van de Richtlijn valt en dat dit beding alleen gelezen kan worden zoals [appellant] dat doet, namelijk dat hij de vluchtdata kan wijzigen tegen betaling van uitsluitend de wijzigingskosten. Indien het hof de zienswijze van China Eastern op dit punt zou volgen, is het wijzigingsbeding volgens [appellant] oneerlijk, onder meer omdat het beding dan tot doel of tot gevolg heeft dat de prijs van het vervoer wordt vastgesteld naar het ogenblik van levering.
3.2
China Eastern heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het wijzigingsbeding niet onder de reikwijdte van de Richtlijn valt, omdat de overeenkomst tussen [appellant] en China Eastern wordt beheerst door Chinees recht.
3.3
Het hof stelt voorop dat toetsing van het wijzigingsbeding aan de Richtlijn alleen aan de orde is indien het recht van een lidstaat van de Europese Unie op de overeenkomst tussen [appellant] en China Eastern van toepassing is. Niet gesteld en ook niet gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gemaakt. Dit betekent dat het hof aan de hand van Verordening 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I) dient te bepalen welk recht van toepassing is op de overeenkomst tussen partijen.
3.4
In de onderhavige zaak is sprake van een overeenkomst voor het vervoer van passagiers. Dit betekent dat artikel 5 Rome I inzake vervoerovereenkomsten op de overeenkomst van toepassing is en dus niet de algemene bepaling inzake consumentenovereenkomsten, artikel 6 Rome I (vgl. artikel 6 lid 4 onder b) Rome I). Artikel 5 lid 2 Rome I bepaalt dat de overeenkomst voor het vervoer van passagiers wordt beheerst door het recht van het land waar de passagier zijn gewone verblijfplaats heeft, mits de plaats van vertrek of de plaats van bestemming in dat land is gelegen. Het hof overweegt dat [appellant] weliswaar woonachtig is in Nederland, maar dat de plaats van vertrek en de plaats van bestemming van de overeengekomen reeks van vluchten (Praag – Parijs – Shanghai – Beijing – Shanghai – Amsterdam – Praag) allebei niet in Nederland zijn gelegen, zodat Nederlands recht niet van toepassing is. In dat geval bepaalt artikel 5 lid 2 Rome I dat het recht van de plaats waar de vervoerder zijn gewone verblijfplaats heeft van toepassing is. China Eastern heeft haar gewone verblijfplaats in de Volksrepubliek China (hierna: China). Dat leidt tot de toepasselijkheid van Chinees recht op de overeenkomst tussen [appellant] en China Eastern.
3.5
De uitzonderingsbepaling van artikel 5 lid 3 Rome I, die beperkt moet worden uitgelegd, is niet van toepassing. Uit het geheel der omstandigheden blijkt niet dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land dan China. Nu de tickets rechtstreeks bij China Eastern in China zijn geboekt en vluchten van en naar Shanghai en Beijing een belangrijk onderdeel van de reis vormen, vloeit uit de woonplaats van [appellant] , het boeken bij een Nederlandse reisagent en de tussenstop in Amsterdam niet een kennelijk nauwere band met Nederland voort.
3.6
Het antwoord op de vraag of het wijzigen van de data van de ongebruikte vluchten een ‘change’ dan wel een ‘rerouting’ in de zin van de ticketvoorwaarden inhoudt, is afhankelijk van hoe het wijzigingsbeding uitgelegd moet worden. Het hof dient derhalve te beoordelen hoe het wijzigingsbeding naar Chinees recht moet worden uitgelegd. In de tot nu toe gevoerde partijdiscussie is nog geen aandacht besteed aan de inhoud van het voor deze zaak relevante Chinese recht en de gevolgen daarvan voor deze zaak. Het hof stelt partijen in de gelegenheid zich bij akte daarover uit te laten. Met name dienen partijen zich uit te laten over hoe naar Chinees recht het onderhavige wijzigingsbeding moet worden uitgelegd en wat, eveneens naar Chinees recht, naar hun mening de gevolgen van de toegepaste uitleg zijn voor de vorderingen van [appellant] . Het hof stelt zich daarbij voor dat opinies van deskundigen in het Nederlands of Engels worden ingebracht, zoveel mogelijk voorzien van verwijzingen naar wettelijke bepalingen en/of jurisprudentie die vertaald wordt bijgevoegd. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.Beslissing

Het hof:
stelt partijen in de gelegenheid om gelijktijdig een akte te nemen op de rol van 10 oktober 2023 teneinde zich uit te laten over hetgeen is omschreven in rov. 3.6;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. W.A.H. Melissen, mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en mr. L. Alwin en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.