ECLI:NL:GHAMS:2023:2171

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
23-002961-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak na onvoldoende bewijs van betrokkenheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van mensenhandel, waarbij zij zou hebben bijgedragen aan de uitbuiting van een benadeelde partij. Het hof heeft het verweer van de verdachte, dat zij niet-ontvankelijk verklaard moest worden op basis van het non-prosecution-beginsel, verworpen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de verweten gedragingen. De verklaringen van de aangeefster waren tegenstrijdig en er was onvoldoende concreet bewijs dat de verdachte een rol had gespeeld in de uitbuiting. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de ten laste gelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002961-18
Datum uitspraak: 9 juni 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-730003-13 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, van hetgeen de verdachte en haar raadsman en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 29 maart 2012 te Amsterdam en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een persoon, te weten [benadeelde]
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde] (lid 1 sub 1) en/of
voornoemde [benadeelde] heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [benadeelde] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (lid 1 sub 3) en/of
voornoemde [benadeelde] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
en/of
met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij, verdachte en/of (één of meer van) haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of (lid 1 sub 4) en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [benadeelde] (lid 1 subs 6) en/of
die [benadeelde] met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen haar, verdachte, en/of (één of meer van) haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde] met of voor een derde,
immers heeft zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (terwijl zij, verdachte, wist dat die [benadeelde] de Nederlandse en/of Engelse taal niet sprak en/of werkeloos was en/of niet over zelfstandige huisvesting beschikte en/of kon beschikken en/of in Nederland niemand had om op terug te vallen en/of geen sociaal netwerk in Nederland had)
- die [benadeelde] naar Nederland laten komen en/of
- de reis van Bulgarije naar Nederland voor die [benadeelde] geregeld en/of betaald en/of
- die [benadeelde] bij aankomst in Nederland opgehaald/op laten halen van vliegveld Schiphol en naar Amsterdam gebracht/laten brengen en/of
- die [benadeelde] gehuisvest (in Amsterdam) en/of
- die [benadeelde] (meermalen) onder druk gezet en/of er (zodoende) toe aangezet en/of gebracht om in de prostitutie te werken en/of te blijven werken en/of
- voor die [benadeelde] bemiddeld en/of assistentie verleend (bijvoorbeeld door betalingen) bij de huur van een raam en/of kamer en/of
- voor [benadeelde] papieren/formulieren geregeld/laten regelen (welke formulieren/papieren nodig zijn om als prostitué te kunnen werken) en/of
- die [benadeelde] meerdere malen naar Alkmaar gebracht/laten brengen (zodat [benadeelde] in Alkmaar kon werken) en/of
- ( terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) dat die [benadeelde] in Nederland nergens naartoe kon en/of in Nederland geen vrienden had en/of de taal niet sprak) die [benadeelde] ertoe aangezet (een gedeelte van) haar verdiensten uit de (prostitutie-)werkzaamheden aan verdachte en/of mededader(s) af te laten staan en/of
- die [benadeelde] (gedurende vele uren per dag en/of zeven dagen per week) in de prostitutie laten werken en/of
- er zorg voor gedragen dat die [benadeelde] niet vrijelijk kon beschikken over een eigen inkomen en/of
- de werktijden voor die [benadeelde] bepaald en/of
- die [benadeelde] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of laten controleren (onder meer door die [benadeelde] weg te (laten) brengen en/of op te (laten) halen en/of door tegen die [benadeelde] te zeggen dat ze moet handelen volgens de instructies en/of door in de straat waar [benadeelde] werkte te lopen en/of door via de telefoon te informeren naar het aantal klanten) en/of
- die [benadeelde] mishandeld door een asbak en/of een afstandsbediening en/of een stuk fruit, althans een of meer hard(e) voorwerp(en) naar haar lichaam te gooien en/of
- een of meermalen het haar van de [benadeelde] afgeknipt en/of het haar geverfd (waardoor die [benadeelde] zich vernederd voelde) en/of
- die [benadeelde] gedwongen en/of aangemoedigd te (blijven) werken ondanks vermoeidheid en/of fysieke problemen en/of ziekte (waaronder vlak na een abortus en/of terwijl zij (39 graden) koorts had) en/of
- voor die [benadeelde] een borstvergroting geregeld en/of betaald en/of
- die [benadeelde] gedwongen tot seksuele handelingen met een van haar mededader(s);
en/of (voor zover één of meer van de hiervoor cumulatief tenlastegelegde vormen van mensenhandel niet bewezen verklaard kunnen worden)
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 29 maart 2012 te Amsterdam en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
een ander, te weten [benadeelde] ,
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde]
voornoemde [benadeelde] heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [benadeelde] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (lid 1 sub 3) en/of
voornoemde [benadeelde] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) en/of met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij, verdachte en/of (één of meer van) haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) (lid 1 sub 4) en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [benadeelde] (lid 1 subs 6) en/of
die [benadeelde] met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen haar, verdachte, en/of (één of meer van) haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde] met of voor een derde,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen (terwijl die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] wist(en) dat die [benadeelde] de Nederlandse en/of Engelse taal niet sprak en/of werkloos was en/of niet over zelfstandige huisvesting beschikte en/of kon beschikken en/of in Nederland niemand had om op terug te vallen en/of geen sociaal netwerk in Nederland had)
- die [benadeelde] naar Nederland laten komen en/of
- de reis van Bulgarije naar Nederland voor die [benadeelde] geregeld en/of betaald en/of
- die [benadeelde] bij aankomst in Nederland opgehaald/ op laten halen van vliegveld Schiphol en naar Amsterdam gebracht/ laten brengen en/of
- die [benadeelde] gehuisvest (in Amsterdam) en/of
- die [benadeelde] (meermalen) onder druk gezet en/of er (zodoende) toe aangezet en/of gebracht om in de prostitutie te werken en/of te blijven werken en/of
- voor die [benadeelde] bemiddeld en/of assistentie verleend (bijvoorbeeld door betalingen) bij de huur van een raam en/of kamer en/of
- voor [benadeelde] papieren/formulieren geregeld/laten regelen (welke formulieren/papieren nodig zijn om als prostitué te kunnen werken) en/of
- die [benadeelde] meerdere malen naar Alkmaar gebracht/laten brengen (zodat [benadeelde] in Alkmaar kon werken) en/of
- ( terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) dat die [benadeelde] in Nederland nergens naartoe kon en/of in Nederland geen vrienden had en/of de taal niet sprak) die [benadeelde] ertoe aangezet (een gedeelte van) haar verdiensten uit de (prostitutie-)werkzaamheden aan verdachte en/of mededader(s) af te laten staan en/of
- die [benadeelde] (gedurende vele uren per dag en/of zeven dagen per week) in de prostitutie laten werken en/of
- er zorg voor gedragen dat die [benadeelde] niet vrijelijk kon beschikken over een eigen inkomen en/of
- de werktijden voor die [benadeelde] bepaald en/of
- die [benadeelde] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of laten controleren (onder meer door die [benadeelde] weg te (laten) brengen en/of op te (laten) halen en/of door tegen die [benadeelde] te zeggen dat ze moet handelen volgens de instructies en/of door in de straat waar [benadeelde] werkte te lopen en/of door via de telefoon te informeren naar het aantal klanten) en/of
- die [benadeelde] mishandeld door een asbak en/of een afstandsbediening en/of een stuk fruit, althans een of meer hard(e) voorwerp(en) naar haar lichaam te gooien en/of
- een of meermalen het haar van de [benadeelde] afgeknipt en/of het haar geverfd (waardoor die [benadeelde] zich vernederd voelde) en/of
- die [benadeelde] gedwongen en/of aangemoedigd te (blijven) werken ondanks vermoeidheid en/of fysieke problemen en/of ziekte (waaronder vlak na een abortus en/of terwijl zij (39 graden) koorts had) en/of
- voor die [benadeelde] een borstvergroting geregeld en/of betaald en/of
- die [benadeelde] gedwongen tot seksuele handelingen met een van haar mededader(s),
tot het plegen van welk misdrijf verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) op een of meer tijdstippen omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 29 maart 2012 te Amsterdam en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of (telkens) behulpzaam is geweest door voornoemde [benadeelde] (toen zij nog in Bulgarije woonde) via internet te benaderen en/of te spreken en/of onderdak aan die [benadeelde] te bieden en/of met die [benadeelde] naar een kamerverhuurbedrijf te gaan en/of die [benadeelde] uit te leggen op welke manier zij diende te werken en/of voornoemde [benadeelde] te controleren en/of voornoemde [benadeelde] te zeggen welk bedrag zij per dag zou moeten verdienen en/of het door [benadeelde] verdiende geld aan te nemen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bespreking van niet-ontvankelijkheidsverweer

De raadsman heeft zich met een beroep op het
non-prosecution-beginsel – en mede gelet op het
non-punishment-beginsel – op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte. De raadsman heeft verzocht bij de beoordeling een andere maatstaf aan te leggen dan die van ‘een redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie’, omdat die maatstaf in dit soort mensenhandelzaken te streng is en daardoor aan het
non-prosecution-beginsel nauwelijks nog betekenis toekomt. Volgens de raadsman staan in dit geval de gevolgen van de vervolging voor de verdachte – waaronder haar aanhouding in Zwitserland en uitleveringsdetentie die deze tot gevolg heeft gehad – niet in verhouding tot de ernst van het veronderstelde strafbare feit, waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat ze zelf langdurig is uitgebuit door dezelfde dader als van wie de aangeefster slachtoffer is geworden.
Het hof stelt voorop dat er geen aanleiding is om in deze zaak af te wijken van het criterium dat de Hoge Raad hanteert bij de beoordeling van de vraag of de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Op basis van het in het artikel 167, eerste lid, Sv neergelegde opportuniteitsbeginsel beslist het Openbaar Ministerie of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging dient plaats te vinden. De beslissing om tot vervolging over te gaan leent zich in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijk toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde. Een zodanig uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. In het bijzonder kan daarvan sprake zijn wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet in strijd met eigen beleidsuitgangspunten, zoals opgenomen in een gepubliceerde aanwijzing.
Het Openbaar Ministerie heeft het
non-prosecution- en het
non-punishment-beginsel als volgt opgenomen in de Aanwijzing mensenhandel:
“Het is niet wenselijk dat een slachtoffer van mensenhandel wordt aangemerkt als verdachte indien de strafbare gedraging waarvan het slachtoffer wordt verdacht gedurende een uitbuitingssituatie is gepleegd. De bescherming die voortvloeit uit het non-prosecution- en het non-punishment-beginsel hoeft niet in de weg te staan aan een vervolging of bestraffing voor misdrijven die zij vrijwillig hebben begaan of waaraan zij vrijwillig hebben deelgenomen. In de gevallen waarin het evident is dat slachtoffers gedwongen zijn tot het plegen van misdrijven kan worden gedacht aan bijvoorbeeld een sepot, het vorderen van schuldigverklaring zonder oplegging van straf (art. 9a Sr), of het toepassen van strafuitsluitingsgronden en/of strafvermindering.”.
Het hof is van oordeel dat het Openbaar Ministerie ten tijde van de vervolgingsbeslissing in redelijkheid kon oordelen dat het nog niet evident was dat de verdachte, die ook zelf werd uitgebuit, was gedwongen of bewogen tot het plegen van de feiten die aan haar zijn ten laste gelegd. Het Openbaar Ministerie heeft met het instellen van vervolging tegen de verdachte dan ook niet gehandeld in strijd met voornoemde aanwijzing. Het enkele feit dat de verdachte in de onderhavige zaak zelf ook slachtoffer van mensenhandel was, is op zich onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat anderszins sprake is van een uitzonderlijk geval en dat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie, bij afweging van de betrokken belangen, tot vervolging van de verdachte heeft kunnen overgaan. Wel maakt deze omstandigheid dat van het Openbaar Ministerie mag worden verlangd dat het de betrokken belangen met extra indringendheid afweegt. Ter terechtzitting is duidelijk geworden dat de gehele strafrechtelijke procedure – die na de aanhouding in januari 2013 meer dan tien jaar in beslag zou gaan nemen – een enorme impact op de verdachte heeft gehad. Dat brengt evenwel niet met zich mee dat, ten tijde van het nemen van de beslissing tot vervolging, geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie daartoe heeft kunnen overgaan.
Het verweer wordt verworpen. Het Openbaar Ministerie is dus ontvankelijk in de vervolging.

Vrijspraak

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd met aanvulling van gronden. De bewezenverklaring van het medeplegen van mensenhandel kan in stand blijven op grond van, samengevat, de verklaringen van de aangeefster en de medeverdachte [medeverdachte 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde verzocht. Daartoe is, samengevat, aangevoerd dat er geen steunbewijs is voor de gedragingen die de verdachte volgens de aangeefster heeft begaan. Uit het handelen van de verdachte blijkt bovendien niet het opzet en oogmerk op de uitbuiting.
Oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat de verdachte in de periode van 1 september 2008 tot en met 1 mei 2011 slachtoffer was van uitbuiting door (de inmiddels onherroepelijk veroordeelde) [medeverdachte 1] . Op het moment dat de aangeefster naar Nederland is gekomen – in oktober 2009 – was de verdachte zelf dus ook slachtoffer van uitbuiting. De aangeefster heeft vervolgens samen met de verdachte op 1 mei 2011 melding gemaakt van uitbuiting door [medeverdachte 1] . De aangeefster heeft bij deze melding de verdachte ‘een vriendin’ genoemd. In 2012 heeft de aangeefster aangifte gedaan tegen de verdachte.
De verdachte heeft op 16 januari 2013, vlak na de aanhouding, in haar eerste verhoor ontkend dat zij aangeefster heeft gedwongen tot prostitutie of een bijdrage heeft geleverd aan het werk dat zij ging doen. Ook tijdens de latere verhoren heeft zij dit steeds ontkend.
Het hof stelt ten aanzien van de aan de verdachte verweten gedragingen het volgende vast.
Uit het dossier en in het bijzonder uit de verklaringen van de aangeefster blijkt niet dan wel onvoldoende concreet dat de verdachte enige betrokkenheid – al dan niet in samenwerking met anderen – heeft gehad bij:
  • het regelen/betalen van de reis van de aangeefster naar Nederland;
  • het ophalen van de aangeefster van vliegveld Schiphol en het brengen naar Amsterdam;
  • de huisvesting (in Amsterdam) / het bieden van onderdak;
  • het meermaals brengen van de aangeefster naar Alkmaar (zodat ze daar kon werken);
  • gedurende vele uren per dag en zeven dagen per week laten werken van de aangeefster;
  • het zorgdragen dat de aangeefster niet vrijelijk heeft kunnen beschikken over een eigen inkomen;
  • de werktijden van de aangeefster;
  • enige mishandeling van de aangeefster;
  • het afknippen dan wel verven van het haar van de aangeefster;
  • het dwingen van de aangeefster door te blijven werken ondanks ziekte (e.d.) en
  • het dwingen van de aangeefster tot het verrichten van seksuele handelingen bij mededaders.
Ten aanzien van de overige aan de verdachte verweten gedragingen, in het bijzonder de gedragingen die haar onder het subsidiair ten laste gelegde worden verweten, overweegt het hof als volgt.
Het via internet benaderen / spreken van de aangeefster en het naar Nederland laten komen
De aangeefster heeft verklaard dat zij, voorafgaand aan haar komst naar Nederland, via Skype een gesprek heeft gehad met de verdachte. Tijdens dat gesprek kreeg zij het vertrouwen dat zij welkom was om bij de verdachte te verblijven.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat een dergelijk gesprek plaats kan hebben gehad, maar dat hij daar zelf niet bij aanwezig was en dat de reden van dit gesprek mogelijk was dat de verdachte de aangeefster op haar gemak moest stellen. Voorts heeft hij verklaard dat de verdachte niets te maken heeft met de komst van de aangeefster naar Nederland en dat de aangeefster wist dat zij naar Nederland kwam om in de prostitutie te werken. De verdachte heeft betwist dat er voorafgaand aan de komst van de aangeefster naar Nederland enig gesprek met haar is geweest. Zij stelt dat de eerste ontmoeting is geweest in het appartement in Amsterdam waar zij beiden, met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , verbleven.
Het hof kan gelet op het voorgaande niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat een dergelijk gesprek heeft plaatsgevonden en, zo al een gesprek plaats heeft gehad, dat de verdachte daarmee in strafrechtelijke zin enige relevante betrokkenheid bij de komst van de aangeefster naar Nederland heeft gehad.
Assistentie huur kamer / regelen papieren voor prostitutie
De aangeefster heeft verklaard dat zij in Alkmaar samen met de verdachte naar het kantoor is gegaan voor de prostitutiekamers en een kamer heeft gehuurd en dat de verdachte heeft uitgelegd wat zij moest zeggen. [medeverdachte 2] zou gereden hebben. In Amsterdam heeft de verdachte haar naar de kamerverhuurders gebracht.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] had gehoord hoe het regelen van papieren voor prostitutie in zijn werk ging en dat [medeverdachte 1] hem had gevraagd samen met de aangeefster naar het kantoor in Alkmaar te gaan waar dit kon worden geregeld. [medeverdachte 2] was degene die haar naar Alkmaar heeft gebracht. De verdachte heeft ontkend dat zij samen met de aangeefster naar het kantoor in Alkmaar is gegaan en heeft geholpen met het huren van een kamer.
Het hof kan gelet op het voorgaande niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het huren van een kamer in Alkmaar en het regelen van papieren voor de prostitutie.
Uitleggen hoe de aangeefster diende te werken
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte uitleg heeft gegeven hoe zij te werk diende te gaan. De verdachte wilde dat de aangeefster passanten ging aanspreken om op die manier meer klanten te krijgen. De verdachte vertelde dat de aangeefster tegen klanten moest zeggen dat ze massages gaf, pijpte en neukte. Bovendien zei de verdachte dat ze ook anale seks moest aanbieden en dat ze daar meer geld voor moest vragen. Ook heeft de verdachte de aangeefster onder druk gezet om de deur van het bordeel open te laten staan om op die manier meer klanten te krijgen.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat de aangeefster wist dat ze in Nederland als prostituee zou komen te werken.
De verdachte heeft verklaard dat de aangeefster, nadat deze [medeverdachte 1] over haar prostitutie-ervaringen in België had verteld, heel goed wist wat er zou gaan gebeuren toen zij naar Nederland kwam. Voorts heeft zij verklaard dat zij niet heeft uitgelegd hoe de aangeefster te werk diende te gaan.
Het hof kan gelet op het voorgaande niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het instrueren van de aangeefster hoe zij te werk diende te gaan.
Controle aangeefster
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar in Alkmaar en Amsterdam controleerde. Zij belde haar en vroeg altijd naar het geld. De verdachte regisseerde alles en ook als zij in Bulgarije was werd zij door de verdachte onder controle gehouden.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat de verdachte niets met controle te maken had, dat zij gewoon contact met elkaar hadden en met elkaar omgingen. Ze praatten veel over werk en waren bevriend. Bovendien heeft hij verklaard dat hij er nooit getuige van is geweest dat de verdachte de aangeefster controleerde. Hij was de schakel tussen aangeefster en [medeverdachte 1] . Ook de verdachte heeft verklaard dat zij geen controle heeft uitgeoefend op de aangeefster en dat zij gewone gesprekken met haar heeft gehad als vriendinnen. In lijn hiermee heeft de getuige [getuige], die volgens de aangeefster zou kunnen bevestigen dat de verdachte ‘alles regisseerde’, enkel verklaard dat de verdachte en de aangeefster vriendinnen waren.
Het hof kan gelet op het voorgaande niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte enige controle heeft uitgeoefend op de aangeefster.
Zeggen welk bedrag de aangeefster per dag zou moeten verdienen
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte heeft gezegd dat zij minimaal € 800,00 per dag moest verdienen.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij het als onmogelijk beschouwt dat de verdachte tegen de aangeefster heeft gezegd welk bedrag zij zou moeten verdienen, omdat de tarieven waren vastgesteld. De verdachte heeft ontkend dat zij tegen de aangeefster gezegd zou hebben hoeveel zij zou moeten verdienen. Zij heeft verklaard dat zij met de aangeefster wel gesprekken heeft gehad over geld en hoeveel beiden op een dag verdiend hadden, maar dat dit gesprekken waren tussen vriendinnen.
Het hof kan gelet op het voorgaande niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte tegen de aangeefster heeft gezegd welk bedrag zij per dag zou moeten verdienen.
Door de aangeefster verdiende geld aannemen
De aangeefster heeft verklaard dat zij het geld iedere avond aan [medeverdachte 1] of de verdachte heeft gegeven.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat de verdachte soms geld aannam van de aangeefster en dat zij dit vervolgens aan [medeverdachte 1] gaf. De verdachte heeft ontkend geld te hebben aangenomen van de aangeefster.
De verklaring van de aangeefster vindt steun in de verklaring van [medeverdachte 2] , aangezien hij heeft verklaard dat de verdachte geld heeft aangenomen van de aangeefster om dat aan [medeverdachte 1] te geven. In zoverre is aannemelijk geworden dat de verdachte geld heeft aangenomen van de aangeefster. Het hof kan echter niet vaststellen – mede omdat onduidelijk is gebleven hoe vaak dit is gebeurd en de verdachte zelf hiervan geen enkel voordeel heeft genoten – dat die gedraging is begaan in het kader van, en laat staan met het opzet op, de (bevordering van de) uitbuiting van de aangeefster.
Conclusie
Al het voorgaande brengt het hof tot de slotsom dat geen strafwaardige betrokkenheid van de verdachte bij de uitbuiting van de aangeefster kan worden vastgesteld, zodat zij van zowel het primair ten laste gelegde medeplegen van mensenhandel als de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid daaraan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot immateriële schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het (primair en subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. K.J. Veenstra, mr. M.L. Leenaers en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van mr. N. van Gelder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 juni 2023.
mr. J. Piena is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]