In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2019. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het openbaar ministerie heeft echter zijn hoger beroep ingetrokken voordat de behandeling in hoger beroep begon. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die vroeg om dezelfde straf als opgelegd door de rechtbank in eerste aanleg. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen over twee in beslag genomen iPhones. Het hof voegt artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toe aan de toepasselijke wettelijke voorschriften en past de overwegingen in het vonnis aan op basis van de verweren die in hoger beroep zijn gevoerd.
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte vrijgesproken moet worden van het tenlastegelegde feit 2, omdat er ongeoorloofde druk is uitgeoefend tijdens het verhoor door de politie. Het hof heeft de audio-opname van het verhoor beluisterd en geconcludeerd dat er geen sprake is van ongeoorloofde druk. De verdachte heeft verklaard dat hij de motorscooter in de box heeft geplaatst, maar het hof oordeelt dat hij had moeten onderzoeken of de motorscooter van diefstal afkomstig was, gezien de omstandigheden. Het hof oordeelt dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de motorscooter een door misdrijf verkregen goed was.
Wat betreft de in beslag genomen telefoons, heeft het hof vastgesteld dat deze aan de verdachte toebehoren, maar niet zijn gebruikt bij het bewezenverklaarde feit. Het hof gelast de teruggave van de telefoons aan de verdachte. Het arrest bevestigt het vonnis van de rechtbank voor het overige, met inachtneming van de aanpassingen die zijn gemaakt.