“Na ons herhaaldelijk verzoek om concreet te maken om welke conflicten het gaat, komt u met een zestal zogenaamde conflicten. De door u vermelde zogenaamde punten hebben niets te maken met conflicten die door een mediator opgelost zouden moeten worden. Het is een mengeling van de normaal door mevrouw [geïntimeerde] uit te voeren werkzaamheden in combinatie met haar onwil om op een normale wijze met haar collega’s en mij te communiceren. Het argument over het niet weten wat voor werkzaamheden zij moet doen is voor ons niet te begrijpen. Mevrouw [geïntimeerde] heeft twintig jaar lang volledig en zelfstandig haar eigen werkzaamheden bepaald en is daar nu plotseling niet meer toe in staat.
Overigens hebben wij een beperkt aantal werkzaamheden aangedragen om uit te voeren, zoals het screenen van offertes, zonder daar enige werkdruk op uit te oefenen. Het zou voor de hand liggen dat, op die momenten dat zij geen werk om handen heeft en het zelf niet kan bedenken, mevrouw [geïntimeerde] zich op een normale manier wendt tot haar collega’s.
Uit haar houding blijkt eerder onwil dan onvermogen. Wat betreft het gebrek aan tijd om de screening met mij te bespreken het volgende:
Zij heeft zelf zonder overleg haar werkdagen/uren bepaald o.a. frequent op de maandag waarvan algemeen bekend is dat ik s’ maandags niet op kantoor aanwezig ben. Daarnaast heeft zij toegang tot mijn agenda en kiest zij er bewust voor om op tijdstippen te werken waarop ik bezet ben. Zij heeft altijd zelfstandig gewerkt en zou dat ook nu moeten kunnen, zeker gezien het feit dat zij slechts een klein deel van haar oorspronkelijke werkzaamheden oppakt. Bovendien zijn haar directe collega’s volledig op de hoogte van de inhoud van haar werkzaamheden en kunnen haar indien gewenst hierin ondersteunen. De spanningen die ontstaan, zijn het gevolg van de negatieve en onhebbelijke houding van mevrouw [geïntimeerde] waaraan alleen mevrouw [geïntimeerde] zelf iets kan doen. Mevrouw [geïntimeerde] weigert haar houding te verbeteren. In tegendeel mevrouw [geïntimeerde] stuurt kennelijk aan op ontslag, hetgeen zij herhaaldelijk in de ChipSoft organisatie ventileert, aangevuld met de opmerking dat ontslag ChipSoft veel geld gaat kosten. De negatieve houding van mevrouw [geïntimeerde] , haar uitlatingen gepaard gaande met het feit dat wij mevr. [geïntimeerde] in al haar wensen zowel in het verleden, nu als in de toekomst tegemoet gekomen zijn, maakt dat er voor mediation geen plaats is.
De bedrijfsarts bepaalt de belastbaarheid van mevrouw [geïntimeerde] en dit oordeel is bindend (10 uur per week). De bedrijfsarts kan adviezen over beleid en behandeling geven, deze adviezen zijn niet bindend noch voor de werkgever als voor de werknemer.
Wij zouden het eventuele vertrek van mevrouw [geïntimeerde] zeer betreuren. Als wij enige kans van slagen in welke bemiddeling dan ook zouden zien, zouden wij dat zeker doen.
Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat mevr. [geïntimeerde] reeds besloten heeft om niet meer bij ChipSoft te willen werken.(…)”