3.2.De man verzoekt in principaal hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad en met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre:
- de door de man te betalen bijdrage in de kosten van opvoeding en levensonderhoud/studie van [kind 2] met ingang van 21 november 2019 te bepalen op € 0,- per maand en de vrouw te veroordelen aan de man terug te betalen hetgeen zij op grond van de beschikking voorlopige voorzieningen ten onrechte van de man heeft ontvangen, hetzij door haar bij hem is geïncasseerd binnen zeven dagen na afgifte van de in dezen te wijzen beschikking, dan wel de vrouw te ontzeggen het recht om de bij beschikking voorlopige voorzieningen bepaalde voorlopige bijdrage in het levensonderhoud van [kind 2] te incasseren;
- het verzoek van de vrouw om een bijdrage in de kosten van opvoeding en levensonderhoud van [kind 3] alsnog af te wijzen;
- het verzoek van de vrouw om een bijdrage in haar eigen kosten van levensonderhoud alsnog af te wijzen;
- het beroep van de vrouw op het vervalbeding in de huwelijksvoorwaarden alsnog onaanvaardbaar te verklaren en te bepalen dat partijen met elkaar dienen af te rekenen hetgeen uit overgespaard inkomen wordt vermoed te zijn ontstaan op de peildatum 1 september 2018, en aldus de verrekeningsvordering vast te stellen en de vrouw te veroordelen deze aan de man te voldoen;
- te bepalen dat tot die vermogensopstelling behoren:
- de banksaldi op de bank- en spaarrekeningen over en weer;
- de waarde van de woning van de vrouw aan de [A-straat] te [plaats B] ;
- te bepalen dat niet tot de vermogensopstelling behoort de waarde van de onderneming van de man en te bepalen dat geen sprake is van in het verkeer als redelijk beschouwde vrij uitkeerbare opgepotte exploitatiewinsten;
- de vrouw te veroordelen:
de woning aan de [A-straat] te [plaats B] tegen de peildatum 1 september 2018 te laten taxeren;
binnen zeven dagen na de in dezen te wijzen beschikking de afschriften over te leggen waaruit de banksaldi op haar naam op de peildatum 1 september 2018 volgen;
- subsidiair, voor het geval het beroep op het vervalbeding wel wordt gehonoreerd:
- de vrouw te veroordelen de woning aan de [A-straat] , te [plaats B] te laten taxeren naar de data: 1 januari 2015, 1 januari 2016, 1 januari 2017, 1 januari 2018 en 1 september 2018;
- de vrouw te veroordelen de afschriften over te leggen waaruit de banksaldi op haar naam op 1 januari 2015, 1 januari 2016, 1 januari 2017, 1 januari 2018 en 1 september 2018 volgen;
- te bepalen dat niet tot de vermogensopstelling behoort de waarde van de onderneming van de man en voorts te bepalen dat geen sprake is van in het verkeer als redelijk beschouwde vrij uitkeerbare opgepotte exploitatiewinsten;
- de verrekenvorderingen vast te stellen en de vrouw te veroordelen deze aan de man te voldoen;
- het verzoek van de vrouw tot betaling van € 1.565,14 alsnog af te wijzen;
- alsnog te bepalen dat de vrouw voor de helft draagplichtig is voor de schuld aan het UWV.