ECLI:NL:GHAMS:2023:2078

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
200.322.533/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de onderbewindstelling en instelling van een mentorschap voor een rechthebbende met problematische schulden en zorgbehoefte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling en het mentorschap van een rechthebbende, geboren in 1954, die ten tijde van de bestreden beschikking niet in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. De rechthebbende verblijft sinds augustus 2022 in De Zorgcirkel, na een periode van opname op de revalidatie-afdeling. De kantonrechter had eerder op verzoek van De Zorgcirkel de goederen van de rechthebbende onder bewind gesteld en een mentorschap ingesteld, omdat hij door zijn lichamelijke en geestelijke toestand niet in staat was om zelfstandig te functioneren. De rechthebbende heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van deze beschikking, maar het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor onderbewindstelling en mentorschap aanwezig zijn. De rechthebbende heeft een aanzienlijke schuld van bijna € 20.000,- en is rolstoelgebonden, wat zijn situatie problematisch maakt. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende onvoldoende inzicht heeft in zijn financiële situatie en de zorg die hij nodig heeft. De Zorgcirkel heeft zich ingezet om de rechthebbende te ondersteunen en zijn schulden in kaart te brengen. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, omdat de onderbewindstelling en het mentorschap noodzakelijk zijn om de rechthebbende te helpen bij het aflossen van zijn schulden en het verkrijgen van de benodigde zorg.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.322.533/01
zaaknummers rechtbank: 10030719 BM VERZ 22-2392 MV
10030720 MB VERZ 22-564 MV
beschikking van de meervoudige kamer van 15 augustus 2023 in de zaak van
[de rechthebbende] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. M.C. Spil te Amsterdam.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn tevens aangemerkt:
- Stichting De Zorgcirkel GRZ Transitorium (hierna te noemen: De Zorgcirkel), bijgestaan door mr. M.F. van der Mersch, advocaat te Amsterdam;
- [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2] , vennoten van BBT Bewindvoering te Hoorn, in hun hoedanigheid van bewindvoerder en mentor van de rechthebbende (hierna te noemen: de bewindvoerder respectievelijk mentor).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad (hierna: de kantonrechter), van 3 november 2022, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De rechthebbende is op 1 februari 2023 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.
2.2
De Zorgcirkel heeft op 3 april 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 2 juni 2023 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat,
- [X] en [Y] namens de Zorgcirkel, bijgestaan door hun advocaat,
- de mentor [bewindvoerder 2] , mede namens de bewindvoerder.

3.De feiten

De rechthebbende is geboren [in] 1954 te [plaats B] . Hij verblijft sinds 22 augustus 2022 in De Zorgcirkel, locatie [locatie] , te [plaats A] . Daaraan voorafgaand was hij sinds juni 2021 opgenomen op de revalidatie-afdeling van De Zorgcirkel.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, op verzoek van De Zorgcirkel, de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende onder bewind gesteld wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand, en daarnaast ten behoeve van de rechthebbende een mentorschap ingesteld. Daarbij zijn tot bewindvoerders en mentoren benoemd, zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2] , vennoten van BBT Bewindvoering.
4.2
De rechthebbende verzoekt, met vernietiging van de beschikking waarvan beroep, - zo begrijpt het hof - de inleidende verzoeken van De Zorgcirkel tot instelling van een bewind en mentorschap alsnog af te wijzen.
4.3
De Zorgcirkel verzoekt het door de rechthebbende ingestelde hoger beroep ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
De gronden voor het bewind volgen uit artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW): de rechter kan een bewind instellen over één of meer van de goederen, die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren indien, voor zover hier van belang, de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden.
5.2
De gronden voor het mentorschap volgen uit artikel 1:450 lid 1 BW: de rechter kan ten behoeve van een meerderjarige een mentorschap instellen indien de meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
Standpunten
5.3
De rechthebbende stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter ten onrechte gronden aanwezig heeft geacht voor het instellen van bewind en mentorschap. De rechthebbende heeft tot zijn verblijf bij de Zorgcirkel zelfstandig gewoond en zijn eigen financiën beheerd. Hij accepteerde reeds hulp voor zijn lichamelijke problematiek en werd ambulant begeleid door Stichting Leviaan bij het huishouden, de boodschappen en het voeren van gesprekken met instanties. Thans accepteert hij de zorg die hij ontvangt in het [locatie] . Ook is hij akkoord gegaan met opzegging van de huur van zijn woning. De rechthebbende heeft een schuld, maar er komen geen schulden meer bij omdat de huur van zijn woning inmiddels is opgezegd en zijn spullen naar de opslag gaan. Hij kan leven en zijn schulden aflossen van de beslagvrije voet. Een onderbewindstelling en een mentorschap zijn dus niet noodzakelijk en bovendien niet proportioneel. Hij heeft altijd de regie over zijn eigen leven gevoerd en wil dat blijven doen.
5.4
De Zorgcirkel stelt dat er gronden aanwezig waren en zijn voor onderbewindstelling en mentorschap. De rechthebbende is rolstoelgebonden en heeft intensieve zorg nodig. In zijn eigen woning kon hij niet langer blijven wonen. Hij heeft wonden aan zijn benen in verband met een vaataandoening en hij krijgt medicatie. Ook krijgt de rechthebbende hulp met eten en drinken. Hij heeft tijdens zijn opname op de revalidatie-afdeling meerdere malen zorg geweigerd. Ook heeft hij aanvankelijk niet willen instemmen met een andere woonplek. Evenmin wilde hij meewerken aan de opzegging van de huur van zijn woning en aan het verkrijgen van een hogere CIZ indicatie dan hij had, hetgeen nodig was om te kunnen wonen in de locatie [locatie] waar hij thans verblijft. Zijn financiële situatie was zorgwekkend, omdat ver voor zijn opname bij de Zorgcirkel beslag was gelegd op zijn inkomsten, hij zijn huurwoning wenste aan te houden en een hoge eigen bijdrage aan het CAK moest betalen op grond van de Wet langdurige zorg, terwijl hij geen financiële buffer had. De schulden van de rechthebbende zijn thans in kaart gebracht. Door de bewindvoerder is vastgesteld dat de rechthebbende een aanzienlijke schuld heeft. Hij blijkt daarvan niet op de hoogte te zijn geweest en dat is de reden waarom De Zorgcirkel zich zorgen maakt en van mening is dat de rechthebbende niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. De bewindvoerder zorgt ervoor dat de schuld niet groter wordt en ook wordt afbetaald. De Zorgcirkel maakt zich zorgen dat als het beroep van de rechthebbende gegrond wordt verklaard, hij weer in dezelfde situatie terecht zal komen als voor de instelling van het bewind en mentorschap.
5.5
De mentor heeft ter zitting, mede namens de bewindvoerder in hoger beroep naar voren gebracht dat de onderbewindstelling en het mentorschap in het belang van de rechthebbende zijn. De huur van de woning van de rechthebbende is inmiddels opgezegd. De schulden van de rechthebbende zijn door de huurachterstand opgelopen tot bijna € 20.000,-. Als de bewindvoerder niet meer betrokken is, worden zijn schulden alleen maar groter en zal zijn financiële positie slechter worden. De rechthebbende ontvangt uitsluitend een AOW-uitkering, Op verzoek van de bewindvoerder verleent de gemeente bij hoge uitzondering bijzondere bijstand zodat de (door de bewindvoerder ingeschakelde) verhuizers kunnen worden betaald en de kosten van bewindvoering en mentorschap kunnen worden voldaan.
Oordeel van het hof
5.6
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken in het dossier en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gezegd, is het volgende gebleken. Voorafgaand aan de instelling van het bewind en het mentorschap huurde de rechthebbende zelfstandig een woning in [plaats A] . Hij heeft daar jarenlang ondersteuning gehad van Stichting Leviaan, een instelling die mensen met psychische kwetsbaarheden begeleidt. Deze ondersteuning is komen te vervallen toen de rechthebbende in juni 2021 werd opgenomen op de revalidatie-afdeling van De Zorgcirkel (Transitorium) voor het instellen van specialistische reumamedicatie, met als doel zijn mobiliteit te verbeteren, aangezien deze fors achteruit was gegaan. Ook waren er wonden ontstaan aan de voeten van de rechthebbende. De specialist ouderengeneeskunde van De Zorgcirkel schreef in haar brief van 15 juli 2022 dat de wonden niet meer te genezen waren, dat de loopfunctie van de rechthebbende niet meer zou herstellen, dat hij rolstoelgebonden zou blijven en dat daardoor terugkeer naar zijn woning niet meer mogelijk was. De rechthebbende was het hier niet mee eens en wenste een second opinion. De Zorgcirkel is vervolgens op zoek gegaan naar een nieuwe passende verblijfplaats voor de rechthebbende, waarna hem meerdere woningen zijn aangeboden. De rechthebbende heeft deze echter geweigerd en wilde eerst de uitkomst van de second opinion afwachten alvorens zijn huurwoning op te zeggen. Dientengevolge heeft hij meer dan een jaar op de revalidatie-afdeling verbleven, terwijl hij daar uitgerevalideerd was. De second opinion is uiteindelijk verkregen en bevestigde de eerdere diagnose. Tijdens de opname in de revalidatie-instelling heeft de rechthebbende meerdere malen zorg geweigerd. Het was daardoor zeer moeizaam zijn wonden te verzorgen. De rechthebbende heeft geen steunsysteem waarop hij kan terugvallen.
Op 22 augustus 2022 heeft De Zorgcirkel de rechthebbende overgebracht naar de woon-zorg locatie [locatie] . Hij heeft daar een eigen appartement en krijgt de zorg en ondersteuning die hij nodig heeft. Daarvoor was een ZZP6 indicatie van het CIZ nodig, terwijl de rechthebbende over een ZZP4 indicatie beschikte waarmee hij niet op de locatie [locatie] kon wonen. De rechthebbende weigerde aanvankelijk een nieuwe indicatie aan te vragen. De Zorgcirkel heeft hem tijdelijk zorg verleend op basis van een ZZP4 indicatie, terwijl De Zorgcirkel daarvoor niet werd betaald. Inmiddels is een ZZP6 indicatie afgegeven na ondertekening van de aanvraag door de bewindvoerder. Ook is de huur van de woning van de rechthebbende opgezegd.
5.7
Op grond van het voorgaande is aannemelijk dat de rechthebbende onvoldoende inzicht heeft in de ernst van zijn lichamelijke situatie en de intensieve zorg die hij nodig heeft en ook daadwerkelijk krijgt. Hij vertoont daardoor weerstand tegen inmenging in zijn leven door de hulpverlening. Dat is wellicht ingegeven door zijn allesoverheersende (en op zichzelf begrijpelijke) wens om de regie over zijn leven in eigen hand te houden en weer zelfstandig te wonen, maar het maakt zijn situatie niet minder zorgelijk. Zo bestaat naar zijn zeggen de hulp die hij krijgt uit niet meer dan een kwartier in de ochtend en een kwartier in de avond hetgeen ook door Thuiszorg gedaan kan worden. Het hof is dan ook van oordeel dat de rechthebbende, zowel ten tijde van de bestreden beschikking als ook thans, niet in staat was en is zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen. Instelling van een mentorschap was en is daarom noodzakelijk. Een mentor heeft tot taak ervoor te zorgen dat de benodigde hulp en zorg aan de rechthebbende wordt verleend en dat dit ook door de rechthebbende wordt aanvaard.
5.8
Ook is aannemelijk dat de rechthebbende onvoldoende inzicht heeft in zijn financiële situatie. Het is zorgelijk dat hij inmiddels een aanzienlijke schuld heeft van bijna € 20.000,-, die (mede) is ontstaan doordat de huur van zijn woning niet tijdig is opgezegd en een huurachterstand is ontstaan, terwijl reeds vóór de opname bij de Zorgcirkel beslag was gelegd op de uitkering van de rechthebbende en hij van slechts geringe inkomsten moest leven. Gebleken is dat de rechthebbende zich van het bestaan van deze schuld niet of onvoldoende bewust was. Anders dan door de rechthebbende is betoogd, is het hof van oordeel dat de hoogte van deze totale schuld afgezet tegenover zijn minimale inkomsten problematisch is. Pas nadat het bewind was ingesteld kon ten behoeve van de rechthebbende een CIZ-indicatie ZZP6 indicatie worden aangevraagd, waardoor de hoge eigen bijdrage verviel, en is uiteindelijk ook zijn huurwoning opgezegd
Naar het oordeel van het hof staat hiermee voldoende vast dat de rechthebbende , ten tijde van de bestreden beschikking en ook thans, niet in staat was en is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, terwijl tevens sprake is van een problematische schuld. Onderbewindstelling was en is daardoor noodzakelijk, onder meer om te bezien op welke wijze de schuld kan worden afgelost en de rechthebbende daarbij de nodige ondersteuning te bieden.
5.9
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mw. mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. A. van Haeringen en mr. M. Fiege, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer als griffier, en is op 15 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.