ECLI:NL:GHAMS:2023:2076
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen vader en minderjarige in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. De vader verzocht om een omgangsregeling waarbij hij gedurende vier weken elke zaterdag van 13:00 tot 17:00 uur omgang zou hebben met zijn dochter, eerst bij de moeder thuis en daarna bij hem thuis. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde echter om de beslissing over de omgangsregeling aan te houden voor de duur van negen maanden, in afwachting van de resultaten van een hulpverleningstraject. Het hof oordeelde dat het opstarten van de omgang in strijd was met de zwaarwegende belangen van de minderjarige, die op dit moment geen behoefte voelde om haar vader te ontmoeten. De moeder, die de hoofdverzorger is, heeft een belaste voorgeschiedenis en ervaart veel stress bij het idee van omgang, wat ook invloed heeft op de minderjarige. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarin was geoordeeld dat omgang op dat moment niet in het belang van de minderjarige was. De vader heeft in het verleden toezeggingen gedaan die hij niet is nagekomen, wat het vertrouwen van de moeder in hem heeft geschaad. Het hof concludeert dat de huidige situatie en de emotionele toestand van de moeder een belemmering vormen voor een veilige omgang tussen de vader en de minderjarige. De beslissing van het hof houdt rekening met de belangen van de minderjarige en de noodzaak van een veilige en ondersteunende omgeving voor haar ontwikkeling.