ECLI:NL:GHAMS:2023:2066
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling vaderschap en kinderalimentatie in hoger beroep met weigering DNA-onderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het vaderschap en de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft geweigerd mee te werken aan een door de rechtbank bevolen DNA-onderzoek om vast te stellen of hij de biologische vader is van het kind, geboren in 2020. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft vier kinderen en oefent alleen het gezag uit over het jongste kind. De rechtbank had eerder het vaderschap van de man vastgesteld en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 300,- per maand opgelegd. De man heeft in hoger beroep de vernietiging van deze beschikkingen verzocht, terwijl de vrouw bekrachtiging van de beschikkingen heeft verzocht en de man opnieuw heeft verzocht om mee te werken aan het DNA-onderzoek.
Het hof heeft vastgesteld dat de man zijn medewerking aan het DNA-onderzoek heeft geweigerd, ondanks eerdere bevelen van de rechtbank. Het hof oordeelt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de man de verwekker van het kind kan zijn, gezien de overeenstemming tussen partijen over hun seksuele gemeenschap en de tijdstippen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank over het vaderschap en stelt de alimentatie voor het kind vast op € 25,- per maand, met ingang van de datum van de bestreden beschikking van 8 november 2022. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het hof wijst het meer of anders verzochte af.