ECLI:NL:GHAMS:2023:2046

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
200.320.618/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de onderbewindstelling van een meerderjarige met geestelijke en lichamelijke beperkingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van een meerderjarige, hierna aangeduid als de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1936 in Turkije, heeft een complexe familieachtergrond en is momenteel onder bewind gesteld vanwege haar geestelijke en lichamelijke toestand. De kantonrechter had eerder op 28 september 2022 besloten om de goederen van de rechthebbende onder bewind te stellen, op verzoek van Zorgbalans, met Budgetondersteuning Nederland B.V. als bewindvoerder. De rechthebbende is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, met het verzoek om de bestreden beschikking te vernietigen en haar nicht als bewindvoerder te benoemen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juli 2023 heeft de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Zij stelt dat zij in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen met hulp van haar nicht, die zij beschouwt als haar dochter. De bewindvoerder en Zorgbalans hebben echter zorgen geuit over de geestelijke en lichamelijke toestand van de rechthebbende en de conflicten binnen de familie, wat hen deed besluiten om een onafhankelijke bewindvoerder aan te stellen.

Het hof heeft de argumenten van de rechthebbende en de betrokken partijen zorgvuldig gewogen. Het hof concludeert dat de rechthebbende inderdaad cognitieve en lichamelijke beperkingen heeft, waardoor zij niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen adequaat te behartigen. Bovendien zijn er gegronde redenen om de nicht niet als bewindvoerder te benoemen, gezien de eerdere aangifte van mishandeling door de rechthebbende tegen haar nicht en de complexe familieverhoudingen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kantonrechter en bevestigt de benoeming van de huidige bewindvoerder.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.320.618/01
zaaknummer rechtbank: 9828124 BM VERZ 22-1242
beschikking van de meervoudige kamer van 5 september 2023 inzake
[de rechthebbende] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. F.J. Mascini te Haarlem.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [de nicht 1] (hierna te noemen: de nicht);
- [de zoon] (hierna te noemen: de zoon);
- Budgetondersteuning Nederland B.V., gevestigd te Zaandam (hierna te noemen: de bewindvoerder);
- Zorgbalans, gevestigd te Haarlem (hierna te noemen: Zorgbalans).
Als informant is in deze zaak aangemerkt:
- [de nicht 2] (ook een nicht van de rechthebbende, hierna te noemen: [de nicht 2] ).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 28 september 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De rechthebbende is op 22 december 2022 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 28 september 2022.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een brief van de zijde van de bewindvoerder van 6 maart 2023 met bijlagen;
- een brief van de zijde van de rechthebbende van 11 mei 2023 met bijlagen.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 28 juli 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld van een tolk in de Turkse taal, de heer E.S. Madran;
- de nicht;
- Zorgbalans, vertegenwoordigd door [X] en [Y] ;
- [de nicht 2] .
De advocaat van de rechthebbende heeft ter zitting in hoger beroep overzichten met inkomsten en uitgaven over de maanden maart 2023 tot en met juni 2023 overgelegd.

3.De feiten

De rechthebbende is geboren [in] 1936 te [plaats B] , Turkije. De nicht is geboren [in] 1979 en is de dochter van de overleden zus van de rechthebbende. Daarnaast is de rechthebbende de moeder van [de zoon] , geboren [in] 1958.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover in hoger beroep van belang, op verzoek van Zorgbalans de goederen die rechthebbende (zullen) toebehoren, onder bewind gesteld wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand, met benoeming van Budgetondersteuning Nederland B.V. als bewindvoerder.
4.2
De rechthebbende verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en het inleidende verzoek tot onderbewindstelling af te wijzen, dan wel de nicht te benoemen tot bewindvoerder.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:431 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter een bewind instellen over één of meer van de goederen, die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand.
Op grond van artikel 1:435 lid 1 BW benoemt de rechter bij het instellen van het bewind of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon.
Op grond van artikel 1:435 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
De standpunten van de rechthebbende, de bewindvoerder en Zorgbalans
5.2
De rechthebbende is van mening dat de kantonrechter onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden in haar familie. Zij woont al 23 jaar samen met haar nicht die zij beschouwt als dochter en naar haar zeggen ook heeft geadopteerd. De rechthebbende is in staat zelf haar vermogensrechtelijke belangen waar te nemen, met hulp van haar nicht. Bewind is dus niet nodig. Als dat toch het geval is, dan moet de nicht tot bewindvoerder worden benoemd. Deze is hiertoe ook bereid. De huidige bewindvoering verloopt niet goed en kost bovendien teveel geld, terwijl de rechthebbende maar over beperkte financiële middelen beschikt.
5.3
De bewindvoerder heeft zich bij brief van 6 maart 2023 op het standpunt gesteld geen reden te zien om de bestreden beschikking te vernietigen of wijzigen. Dit in verband met de zorgen over de geestelijke en lichamelijke toestand van rechthebbende en de conflicten met haar familie in combinatie met haar afhankelijkheid van hen. Dat is ook de reden voor benoeming van een onafhankelijke, professionele bewindvoerder. De rechthebbende ontvangt bijzondere bijstand voor de bewindvoering, zodat daaraan voor haar geen kosten zijn verbonden, aldus de bewindvoerder.
5.4
Zorgbalans heeft ter zitting in hoger beroep toegelicht dat zij het inleidend verzoek heeft gedaan omdat er zorgen waren over de hulpbehoevendheid van de rechthebbende, het complexe netwerk om haar heen en haar inconsistente wens door wie van hen zij geholpen wilde worden. Toen de huisarts en de specialist ouderengeneeskunde een onafhankelijk mentor en bewindvoerder adviseerden, ging de rechthebbende daarmee akkoord, aldus Zorgbalans.
De beoordeling van het hof
5.5
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is genoegzaam gebleken dat de rechthebbende cognitieve en lichamelijke beperkingen heeft, waardoor zij intensieve zorg nodig heeft. De afgelopen jaren is zij tot tweemaal toe langere tijd opgenomen geweest in een zorginstelling/verpleeghuis, te weten van begin mei 2021 tot september 2021 en van begin april 2022 tot september 2022. Zij kan daarom niet in staat worden geacht zelf haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. De kantonrechter heeft dan ook terecht bewind ingesteld over de goederen die haar (zullen) toebehoren.
De rechthebbende wil dat haar nicht tot bewindvoerder wordt benoemd. Het hof ziet echter, evenals de kantonrechter, gegronde redenen die zich daartegen verzetten. In mei 2021 heeft zij bij de politie aangifte van mishandeling gedaan tegen de nicht, waarna deze een tijdelijk huisverbod opgelegd heeft gekregen en gedurende drie maanden niet in de woning van de rechthebbende heeft verbleven. Veilig Thuis is toen blijkens zijn brief van 5 april 2022 betrokken geweest en heeft ruzie binnen de familie van de rechthebbende geconstateerd, waarbij ook de nicht was betrokken. Gebleken is dat een aantal andere familieleden ook bij de zorg voor de rechthebbende betrokken is, waaronder een neef van de rechthebbende die volgens de nicht bedreigingen heeft geuit, uit is op de erfenis en geld van de rekening van de rechthebbende heeft overgemaakt naar zijn eigen rekening. Ook Zorgbalans spreekt van een complex familienetwerk rond de rechthebbende met veel conflicten waardoor de zorg voor de rechthebbende dreigt mis te lopen. De rechthebbende zelf is wisselend gebleken in haar houding tegenover de nicht. Na haar eerste opname wilde zij wel door de nicht worden verzorgd, maar tijdens haar tweede opname heeft zij in eerste aanleg bij de kantonrechter verklaard dat zij niets met haar te maken wilde hebben. Het hof acht in deze omstandigheden de onderlinge familieverhouding van dien aard dat deze aan benoeming van de nicht tot bewindvoerder in de weg staat en benoeming van een onafhankelijke, professionele bewindvoerder noodzakelijk maakt. Voor benoeming van de huidige bewindvoerder is temeer plaats, nu deze ook de mentor is van de rechthebbende. Deze is door de kantonrechter bij afzonderlijke beschikking als zodanig benoemd en daartegen is geen hoger beroep ingesteld.
Gebleken is dat de kosten die voor de rechthebbende aan de bewindvoering zijn verbonden, worden vergoed, zodat hierin geen aanleiding ligt om anders te oordelen. Dat geldt ook voor het argument van de rechthebbende dat zij naast haar leefgeld ten onrechte geen bijdrage ontvangt voor onvoorziene uitgaven, terwijl het saldo van haar spaarrekening wel aanzienlijk is toegenomen. Wat daarvan verder zij, het ligt op de weg van de rechthebbende om de bewindvoerder om een extra bijdrage te vragen. Niet is gebleken dat dit daadwerkelijk is gebeurd.
5.6
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.N. van de Beek, voorzitter, mr. A. van Haeringen en mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. W.J. Boon als griffier, en is op 5 september 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.