ECLI:NL:GHAMS:2023:1976

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
23-002953-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging zware mishandeling en veroordeling voor mishandeling en wederspannigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor mishandeling en wederspannigheid. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer, zijn zus. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan mishandeling en wederspannigheid, waarbij hij zich met geweld had verzet tegen politieambtenaren. Het hof oordeelde dat de verdachte zich tweemaal schuldig had gemaakt aan huiselijk geweld en dat zijn gedrag onacceptabel was, vooral gezien het feit dat het geweld gericht was tegen zijn zus en dat hij zich had verzet tegen de politie. De opgelegde straffen bestonden uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 80 uren, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, gezien het tijdsverloop en de aard van de feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en het gebrek aan respect voor het openbaar gezag.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002953-22
datum uitspraak: 22 augustus 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 november 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-187646-22 (zaak A), 13-228285-21 (zaak B) en 13-024155-22 (zaak C), alsmede 96-052277-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak A:
primair
hij op of omstreeks 23 juli 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (zijn, verdachtes, zus) [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer]
- met de vlakke hand in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of
- ( met kracht) tegen het lichaam heeft geduwd, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen met de vuist(en) in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen in/tegen de buik en/of de lies en/of de zij en/of de benen, althans tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) een (volle) wasmand op/tegen de buik(streek), althans tegen het lichaam, heeft gegooid en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) een (volle) tas (met wieltjes) op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 23 juli 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, (zijn, verdachtes, zus) [slachtoffer]
heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer]
- met de vlakke hand in het gezicht, althans tegen het hoofd, slaan en/of
- ( met kracht) tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen
en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen met de vuist(en) in/tegen het gezicht, althans
tegen het hoofd, te slaan en/of stompen en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen in/tegen de buik en/of de lies en/of de zij en/of de benen, althans tegen het lichaam, te schoppen en/of trappen en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) een (volle) wasmand op/tegen de buik(streek), althans tegen het lichaam, te gooien en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) een (volle) tas (met wieltjes) op/tegen het gezicht, althans tegen het lichaam, te gooien;
Zaak B:
hij, op of omstreeks 3 juni 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen de ambtena(a)r(en), [naam 2] , hoofdagent van de politie Eenheid Amsterdam en/of [naam 3] , hoofdagent van de politie Eenheid Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door zich, althans zijn arm(en), meermaals, in elk geval eenmaal, (met kracht) los te trekken en/of zich in tegengestelde richting te bewegen dan waar voornoemde ambtena(a)r(en) hem trachte(n) te bewegen en/of weg te rennen, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een schaafwond bij die [naam 3] ten gevolge heeft gehad;
Zaak C:
hij op of omstreeks 28 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) slaan/stompen op/tegen/in het gezicht/hoofd, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer] .
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, wegens proceseconomische redenen.

Vrijspraak van het in zaak A primair tenlastegelegde

Naar het oordeel van het hof is, overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal en het betoog van de raadsvrouw, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in zaak A primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het dossier bevat naar het oordeel van het hof onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat het opzet van de verdachte gericht was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A subsidiair, in zaak B en in zaak C tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
subsidiair
hij op 23 juli 2022 te Amsterdam zijn zus [slachtoffer] heeft mishandeld door [slachtoffer]
- met de vlakke hand in het gezicht te slaan en
- ( met kracht) tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer] ten val is gekomen en
- ( terwijl [slachtoffer] op de grond lag) meermalen met de vuist in het gezicht te slaan en
- ( terwijl [slachtoffer] op de grond lag) meermalen tegen de buik en de lies en de zij en de benen te schoppen en te trappen en
- ( terwijl [slachtoffer] op de grond lag) een (volle) wasmand op de buik(streek) te gooien en
- ( terwijl [slachtoffer] op de grond lag) een (volle) tas (met wieltjes) op het gezicht te gooien;
Zaak B:
hij op 3 juni 2021 te Amsterdam zich met geweld heeft verzet tegen de ambtenaren [naam 2] , hoofdagent van de politie Eenheid Amsterdam, en [naam 3] , hoofdagent van de politie Eenheid Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door zich (met kracht) los te trekken, terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een schaafwond bij die [naam 3] ten gevolge heeft gehad;
Zaak C:
hij op 28 januari 2022 te Amsterdam [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het (met kracht) slaan in het gezicht van voornoemde [slachtoffer] .
Hetgeen in zaak A subsidiair, in zaak B en in zaak C meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest. De tot vrijspraak strekkende verweren van de raadsvrouw vinden hun weerlegging in deze bewijsmiddelen, die het hof betrouwbaar, geloofwaardig en overtuigend acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A subsidiair en in zaak C bewezenverklaarde levert op:
telkens: mishandeling.
Het in zaak B bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in zaak A subsidiair, in zaak B en in zaak C bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de politierechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. De verdachte is niet opnieuw met politie en justitie in aanraking gekomen en is inmiddels afgekickt van het gebruik van lachgas. Het verrichten van een taakstraf is gelet op de psychische toestand van de verdachte volgens de verdediging niet mogelijk.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan huiselijk geweld tegen zijn zus. Door verschillende geweldshandelingen tegen haar te verrichten heeft hij inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en haar pijn en letsel toegebracht. Huiselijk geweld is bijzonder afkeurenswaardig, nu dat het gevoel van veiligheid, dat een ieder in zijn huis behoort te kunnen hebben, en de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer aantast. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid door zich met geweld tegen twee politieambtenaren te verzetten met lichamelijk letsel bij één van hen tot gevolg. Geweld tegen politieambtenaren, belast met een publieke taak, is onacceptabel. Het gedrag van de verdachte getuigt van gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Een en ander rekent het hof de verdachte ernstig aan.
Daarnaast acht het hof van belang dat de verdachte bij de politie in een van de thans bewezen verklaarde zaken over huiselijk geweld heeft gesuggereerd dat zijn zus zichzelf heeft verwond. Daarnaast is hij zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als in hoger beroep niet verschenen. Hij heeft er dus bepaald geen blijk van gegeven daadwerkelijk het laakbare van zijn handelen in te zien.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 juni 2023 is de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet eerder ter zake van soortgelijke geweldsdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Daarbij gaat het niet zelden om een taakstraf, al dan niet gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf. In die zin acht het hof de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straffen begrijpelijk. Het hof constateert echter dat het taakstrafverbod, zoals geformuleerd in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, van toepassing is, omdat het hof komt tot een bewezenverklaring van artikel 181 van het Wetboek van Strafrecht, welk strafbaar feit specifiek genoemd staat in eerstvermelde bepaling. Gelet hierop komt het hof tot een enigszins andere strafoplegging, waarbij het hof in aanmerking heeft genomen dat de verdachte in totaal vier dagen in verzekering heeft doorgebracht.
Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen aanleiding om, zoals door de raadsvrouw bepleit, aan de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. De feiten zijn daarvoor te ernstig. Voorts is niet aannemelijk geworden dat de verdachte niet in staat zou zijn een taakstraf te verrichten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 181 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tot tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2019 opgelegde voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 400,00 subsidiair 8 dagen hechtenis, voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden en voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof acht, met de advocaat-generaal, termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te
wijzen, gelet op het tijdsverloop en omdat het om geheel andere feiten gaat.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-187646-22 (zaak A) primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-187646-22 (zaak A) subsidiair, in de zaak met parketnummer 13-228285-21 (zaak B) en in de zaak met parketnummer 13-024155-22 (zaak C) tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-187646-22 (zaak A) subsidiair, in de zaak met parketnummer 13-228285-21 (zaak B) en in de zaak met parketnummer 13-024155-22 (zaak C) bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 6 mei 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2019, parketnummer 96-052277-19, opgelegde voorwaardelijke straffen, te weten een geldboete ter hoogte van € 400,00 subsidiair 8 dagen hechtenis, een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden en een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. S. Jongeling en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van S. Maerman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 augustus 2023.
mr. S. Jongeling en mr. P.C. Verloop zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
========================================================================
[…]