Op 28 november 2022 heeft de vrouw de man gemaild dat zij genoeg had van de strijd tussen hen. Zij heeft hem voorgesteld om afspraken te maken zodat er geen zitting bij de rechtbank hoefde plaats te vinden op 2 december 2022. Kort gezegd hield haar voorstel in dat de vrouw een aantal goederen zou krijgen plus een bedrag van € 50.000,- en partneralimentatie conform de voorlopige voorzieningen (van € 500,- per maand) gedurende viereneenhalf jaar. De vrouw heeft geschreven dat het voor haar vooral van belang is dat zij en de man normaal kunnen communiceren, met name over hun kinderen.
Op 29 november 2022 om 01:14 uur heeft de man de vrouw per mail geantwoord dat ook hij de procedure graag in onderling overleg wil afronden, maar hij was het op meerdere punten niet eens met het voorstel van de vrouw. Daargelaten dat hij het verzochte bedrag van € 50.000,- stelde niet te kunnen betalen, vond hij het te hoog, in aanmerking genomen dat hij zou gaan aflossen op de rekeningcourantschuld aan zijn BV en de schuld aan hun jongste kind, dochter [dochter] (beide zijn volgens de man huwelijkse schulden). Ook hoefde de vrouw wat hem betreft geen bijdrage te betalen voor [dochter] en was de man van mening dat van de vrouw kon worden verwacht dat zij – net als hij – fulltime zou gaan werken. De man heeft een tegenvoorstel gedaan, onder andere over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, en hij heeft ook een afkoop van de partneralimentatie voorgesteld van eenmalig € 6.000,- bruto in 2023.
Op 29 november 2022 hebben partijen over en weer met elkaar gemaild. De man heeft in een email van 11.32 uur onder andere het bedrag ter zake van de afkoop van de partneralimentatie verhoogd naar € 9.000,- bruto waarna de vrouw om 12.13 uur heeft geantwoord dat dit € 9.000,- netto in plaats van € 9.000,- bruto zou moeten zijn.
De man heeft de vrouw vervolgens (op 29 november 2022 om 15.27 uur) een gewijzigd voorstel gedaan. Een van zijn uitgangspunten daarin luidde: “in 2023 ontvang je, nadat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, in totaal € 14.298 bruto, te voldoen in twaalf maandelijkse termijnen (ervan uitgaande dat de beschikking in januari 2023 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand)”. De man heeft de schuld aan [dochter] aangemerkt als een gezamenlijke schuld waarop hij en de vrouw ieder de helft dienden af te lossen.
De vrouw heeft om 16.17 uur geantwoord: “Nieuw voorstel van mijn kant, de materiële zaken zijn wat mij betreft akkoord. De alimentatie van 1 december wordt gewoon overgemaakt op mijn rekening. De schuld van [dochter] neem jij volledig op je. Die € 9000 ga ik mee akkoord maar dan wel netto. De camper sta ik af aan jou. Alle zaken aanhangende het huis en het bedrijf, doe ik afstand van. Dit is mijn laatste voorstel en anders zie ik je vrijdag. Ik zie graag binnen een uur een reactie tegemoet.”
Om 16.56 uur heeft de man gemaild: “ik ga akkoord met jouw laatste voorstel. Voor de volledigheid heb ik jouw voorstel opgenomen in onderstaande eerdere tekst”, waarna hij de uitgangspunten, al dan niet aangepast, heeft opgesomd en ten aanzien van de alimentatie schrijft: “in 2023 ontvang je, nadat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, in totaal € 14.298 bruto, te voldoen in twaalf maandelijkse termijnen (ervan uitgaande dat de beschikking in januari 2023 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand)”. De man zal de aflossing van de schuld aan [dochter] volledig op zich nemen.
Op 29 november 2022 om 23.45 uur heeft de vrouw een nieuwe mail aan de man gestuurd waarin zij zegt: “ik overleg morgenochtend even met mijn advocaat”.
De volgende dag (30 november 2022) heeft de vrouw de man opnieuw gemaild; zij had toen van haar advocaat gehoord dat de advocaat van de man hem had bericht dat partijen overeenstemming hadden bereikt. De vrouw heeft haar verbazing hierover geuit en geschreven dat partijen er wat haar betreft (nog) niet uit zijn. Zo wilde zij de afkoop van de partneralimentatie van € 9.000,- netto in één keer ontvangen en heeft de man twaalf maandelijkse termijnen genoemd. Daarnaast wilde vrouw nog steeds het aanvankelijk genoemde bedrag van € 50.000,- ontvangen.