Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.De verdere behandeling
“(…) Voorts ontvangt u hierbij de nota van afrekening van de notaris met betrekking tot de verkoop van de woning gelegen aan [A-straat] te [plaats C] , met daarbij een afschrift van de akte van levering. Zoals u kunt afleiden uit deze stukken is een gedeelte van de koopsom had [bedoeld zal zijn: ad
] € 111.100,- aan cliënten geschonken, de door de heer [erflater] ontvangen koopsom bedraagt derhalve geen € 155.000,-- maar € 47.779,05.
In het kader van het beroep door uw cliënte op de legitieme en de beoordeling van de omvang van de daaruit eventueel voortvloeiende aanspraken is voor cliënten ook het testament van [erflaatster] nog bestudeerd. Uit dat testament blijkt dat uw cliënte door [erflaatster] tot erfgenaam is benoemd evenals de andere ‘eigen kinderen’ van [erflater](…).
Nu [erflaatster] en erflater in gemeenschap van goederen gehuwd waren geldt dat zij voor 1/2 rechthebbende was op de woning (…). Zoals uit de taxatie van de woning blijkt bedroeg de marktwaarde op het moment van overlijden van [erflaatster] bij benadering een bedrag ad € 250.000,--, waardoor de omvang van haar nalatenschap bij benadering € 125.000,-- bedroeg. Nu op de nalatenschap van [erflaatster] de wettelijke verdeling van toepassing is geldt dat de 5 overige erfgenamen een niet opeisbare vordering hebben verkregen op erflater van elk bij benadering € 20.833,33 (= € 250.000,-- /2 = € 125.000,-- / 6 = € 20.833,33). Het voorgaande brengt mee dat de 5 overige erfgenamen een totale vordering hebben op de nalatenschap van erflater ad bij benadering € 104.166,65. Deze schuld van de nalatenschap van erflater maakt dat de legitimaire massa € 7.590,49 bedraagt.(…) Ook gelet op de omvang van de legitimaire massa zullen cliënten niet overgaan tot betaling van het door u namens uw cliënte gevorderde bedrag.”
“Ten aanzien van het beroep op het kindsdeel ten gevolge van de nalatenschap van moeder geldt dat uw cliënten slechts een niet opeisbare vordering hebben gekregen op vader. Ten gevolge van het overlijden van vader is deze vordering weliswaar opeisbaar geworden maar nu de nalatenschap negatief is kan de vordering niet uitbetaald worden. Uw cliënten rest slechts een beroep op de legitieme. De omvang van de legitimaire massa bedraagt totaal € 7.589,49 (…).”
“Uw berekening klopt niet, of ik begrijp de berekening niet goed. U berekent de activa op € 119.000,- Als u het zo bedoelt, dan is er geld en kunnen de kindsdelen in de nalatenschap van moeder (€104.000,-) uitgekeerd worden. Dat laatste bedrag brengt u echter slechts rekenkundig in mindering op de door u berekende activa. Of bent u van mening dat uw cliënten, die door de schenking bevoordeeld zijn uit hun vermogen de kindsdelen van de andere erven moeten uitkeren? De juiste uitwerking is als volgt. Uit het saldo van de nalatenschap van vader, dienen de kindsdelen van moeder uitgekeerd te worden. Daarvoor is helaas ruim onvoldoende saldo in kas. Hetgeen in kas is dient echter aangevuld te worden met de schenkingen, omdat die schenkingshandelingen vernietigbaar zijn op grond van artikel 3:45 BW. Erflater wist immers, althans behoorde te weten dat hij met die schenkingen een aantal schuldeisers, waaronder cliënte benadeelde in hun verhaalsmogelijkheden voor hun kindsdeel in de nalatenschap van hun moeder. Namens cliënte roep ik dan ook deze vernietigingsgrond in. Daarbij merk ik nog op dat het dan niet alleen gaat over de € 111.100,- maar ook de € 95.000,- in verband met de onterechte waarde vermindering huis/verhuur. De vader van partijen was ten tijde van het transport op 24 oktober 2014 immers al ernstig ziek, zodat duidelijk was dat hij niet meer lang zou leven en dus ook niet lang meer in het huis zou wonen. Een jaar later werd hij dan ook opgenomen in het ziekenhuis om vervolgens enkele maanden later al (…) te overlijden. Uitgaande van uw berekening is de omvang van de nalatenschap van vader daardoor niet slechts € 119.000,- maar dus veel hoger namelijk € 214.000,- en mogelijk nog hoger omdat u nog geen duidelijkheid heeft gegeven over waar het wel voor de woning betaalde bedrag van € 47.779,- gebleven is (…) Na betaling van de kindsdelen uit de nalatenschap komt de afwikkeling van de nalatenschap van vader aan bod en met name de uitkering van de legitieme porties. Na uitkering van de kindsdelen in de nalatenschap van moeder is de boedel nog ruim € 157.000,-. De legitieme van cliënte is 1/10 van € 157.000,- derhalve € 15.700,-”.
“Zoals ik in mijn mail van 1 november jl. al aangaf, hebben cliënte en haar mede-erfgenamen vrijwel zeker zelfs recht op meer dan op 1 november aangegeven, door het niet verantwoorde bedrag van € 47.779,-. Er is dus geen enkel beletsel om de kindsdelen uit de nalatenschap van moeder al uit te keren, tenzij uw cliënten menen dat de schenkingshandelingen niet vernietigbaar/nietig zijn op grond van artikel 3:45 BW”.