ECLI:NL:GHAMS:2023:1906
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 juni 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1999 en met onbekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 24 juli 2023 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven zijn ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven. Bovendien is er geen ander rechtens te respecteren belang gebleken dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder onderzocht zou worden. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokkenheid van de rechters R. van der Heijden, R.P. den Otter en V.M.A. Sinnige. De uitspraak vond plaats op de openbare terechtzitting van 24 juli 2023, waarbij mr. R.P. den Otter niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.