ECLI:NL:GHAMS:2023:1904

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
23-003088-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het voorhanden hebben van een jammer wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs

Op 7 augustus 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de tenlastelegging dat de verdachte op of omstreeks 20 juli 2022 te Amsterdam een jammer, een technisch hulpmiddel dat bedoeld is om communicatie te verstoren, voorhanden zou hebben gehad. De verdachte ontkende wetenschap te hebben van de aanwezigheid van de jammer in de auto die hij had geleend. Tijdens de zitting op 24 juli 2023 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. De verklaring van de verdachte dat hij de auto had geleend en niet op de inhoud had gelet, werd door het hof geloofwaardig geacht. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de jammer in de auto, en dat hij deze niet 'voorhanden' had in de zin van de tenlastelegging. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003088-22
datum uitspraak: 7 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-182914-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1992,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juli 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juli 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk daarmee opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen en/of worden verwerkt en/of overgedragen te veranderen, te wissen, onbruikbaar en/of ontoegankelijk te maken dan wel andere gegevens daaraan toe te voegen en/of met het oogmerk daarmee opzettelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie te vernielen, te beschadigen of onbruikbaar te maken, een stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk te veroorzaken, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel te verijdelen, een (1) jammer/stoorzender, althans een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt is gemaakt en/of ontworpen tot het plegen van een zodanig bovenomschreven misdrijf, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden. De verklaring van de verdachte – inhoudende dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de
jammerin de auto omdat hij de auto heeft geleend – acht zij ongeloofwaardig en onvoldoende onderbouwd.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de auto niet aan hem toebehoorde, maar aan de vriend van zijn moeder. Hij heeft verklaard dat hij de auto op 20 juli 2022 heeft geleend en niet heeft gekeken naar wat er in de (kofferbak van de) auto lag. De
jammerzat bovendien in een doos. De verdachte heeft verklaard daarom geen wetenschap te hebben gehad van de
jammerin de auto.
Uit de dossierstukken blijkt inderdaad dat de
jammerin een doos in de kofferbak van de auto is aangetroffen. Voorts blijkt uit de dossierstukken niet dat de auto op naam van de verdachte was gesteld. Het dossier bevat verder geen informatie over het gebruik van deze auto, ook is er geen onderzoek verricht naar de tenaamgestelde. Het hof is onder deze omstandigheden van oordeel dat op basis van het dossier niet met een voor bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de
jammerin de (doos in de kofferbak van de) auto. Niet bewezen kan worden verklaard dat hij deze ‘voorhanden’ heeft gehad, in de betekenis van de tenlastelegging. Het hof zal de verdachte om deze reden vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. V.M.A. Sinnige en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Bleumers en mr. R.M. ter Horst, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 augustus 2023.
Mr. R.P. den Otter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.