ECLI:NL:GHAMS:2023:1873

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
200.327.151/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schoolkeuze van minderjarige in het belang van de opvoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schoolkeuze van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft op 10 mei 2023 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2023. In deze beschikking was het verzoek van de vader, verweerder in hoger beroep, om vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van [minderjarige] op basisschool [basisschool 2] toegewezen, terwijl het verzoek van de moeder om [minderjarige] in te schrijven op basisschool [basisschool 3] was afgewezen. De moeder verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en haar vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving op basisschool [basisschool 4]. De vader verzocht het hof om het hoger beroep van de moeder ongegrond te verklaren.

Het hof heeft in zijn overwegingen het belang van [minderjarige] vooropgesteld. Het hof oordeelde dat het van groot belang is dat [minderjarige] naar school gaat in de nabijheid van zijn woonomgeving. De ouders hebben gezamenlijk gezag over [minderjarige] en er bestaat een verschil van mening over de schoolkeuze. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de vader de toestemming kreeg voor de inschrijving van [minderjarige] op basisschool [basisschool 2]. De moeder's verzoeken zijn afgewezen, en het hof heeft bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.327.151/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/732287 / FA RK 23/2398 (MR/PS)
(verkorte) beschikking van de meervoudige kamer van 1 augustus 2023 in de zaak van
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. B. Stelling te Almere,
en
[de vader] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.M. Uittenhout te Amsterdam.
Als belanghebbende is verder aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats B] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 3 mei 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De moeder is op 10 mei 2023 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de bestreden beschikking.
2.2
De vader heeft op 18 juli 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn verder de volgende stukken binnengekomen:
- een bericht van de moeder van 29 juni 2023, met als bijlage het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank op 26 april 2023;
- een bericht van de moeder van 20 juli 2023, met producties 5 en 6.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 31 juli 2023 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door meneer V. Aelbers.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder (hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders) hebben een affectieve relatie gehad. De relatie is in 2014 beëindigd. Uit deze relatie is geboren:
- [minderjarige] , [in] 2014 te [plaats B] .
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige] .
3.2
Beide ouders hebben een nieuwe relatie en wonen met hun huidige partner samen. Uit de huidige relatie van de moeder is een dochter geboren. Uit de huidige relatie van de vader zijn twee kinderen geboren. De huidige partner van de vader heeft een zoon die ook bij hen woont.
3.3
Bij beschikking van de rechtbank van 17 november 2021 is, voor zover hier van belang, bepaald dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de vader heeft. Tevens is bepaald, met wijziging van de beschikking van de rechtbank van 9 december 2020, dat [minderjarige] door de week als er school is van maandagochtend tot vrijdag uit school, en één weekend per maand, bij de vader zal verblijven. De overige weekenden, van vrijdag uit school tot maandagochtend naar school, en de schoolvrije dagen verblijft [minderjarige] bij de moeder.
3.4
[minderjarige] ging tot en met het schooljaar 2022/2023 naar [basisschool 1] in [plaats B] , welke school per 1 augustus 2023 sluit.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang e uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de vader om aan hem vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] met ingang van het schooljaar 2023/2024 in te schrijven c.q. te plaatsen op basisschool [basisschool 2] in [plaats B] , toegewezen.
Het primaire verzoek van de moeder om aan haar vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op basisschool [basisschool 3] , dan wel basisschool [basisschool 4] , is afgewezen. De subsidiaire verzoeken van de moeder om te bepalen dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij haar zal hebben, waarbij dan de huidige zorgregeling tussen [minderjarige] en haar zal gelden voor de vader, en om aan haar vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op basisschool [basisschool 5] te [plaats A] , zijn afgewezen. Verder heeft de rechtbank bepaald dat ieder de eigen kosten draagt.
4.2
De moeder verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre en opnieuw rechtdoende, aan haar vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] met ingang van schooljaar 2023/2024 in te schrijven op basisschool [basisschool 4] , dan wel een beslissing te nemen die het hof juist acht.
4.3
De vader verzoekt het hoger beroep van de moeder ongegrond te verklaren en de moeder te veroordelen in de proceskosten.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) dient het hof in een geschil als deze, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over de schoolkeuze van het kind, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
(nadere overwegingen volgen bij de uitwerking van de beschikking)

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2023, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte;
compenseert de kosten van de procedure in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. van Baardewijk, M.T. Hoogland en J.M.C. Louwinger-Rijk, in tegenwoordigheid van mr. F. de Jongh als griffier en is op 1 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.