In deze zaak heeft de Personeelsgeleding van de Deelraad (PDR) van Stichting VierTaal Den Haag hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Landelijke Commissie voor Geschillen Wms. De PDR betwistte dat het bevoegd gezag, Stichting VierTaal, het recht had om de arbeidsmarkttoelage te verdelen zonder instemming van de PDR. De Commissie had geoordeeld dat zij niet bevoegd was om het verzoek van de PDR te behandelen, omdat de instemmingsbevoegdheid toekwam aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (PMR) en niet aan de PDR. De PDR stelde dat de verdeling van de arbeidsmarkttoelage een onderwerp van gemeenschappelijk belang was en dat het bevoegd gezag in strijd had gehandeld met de Wet medezeggenschap op scholen (Wms) door het besluit tot verdeling niet ter instemming voor te leggen aan de PDR.
De Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de Commissie terecht had geoordeeld dat de PDR niet-ontvankelijk was in haar verzoek. De Ondernemingskamer oordeelde dat de instemmingsbevoegdheid voor de verdeling van de arbeidsmarkttoelage inderdaad toekwam aan de PMR, omdat de verdeling van de toelage een onderwerp van gemeenschappelijk belang was voor de meerderheid van de scholen van het bevoegd gezag. De PDR had geen recht van instemming en het verzoek werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de rol van de medezeggenschapsstructuur binnen het onderwijs en de noodzaak voor het bevoegd gezag om de juiste procedures te volgen bij het nemen van besluiten die de medezeggenschap van personeel aangaan.