ECLI:NL:GHAMS:2023:1813

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
200.320.094/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vereffening van nalatenschap en inzage in boedelbeschrijving inclusief bijlagen

In deze zaak gaat het om de vereffening van de nalatenschap van [erflater], die in 2019 is overleden. [Eiser] heeft bij de vereffenaar een vordering ingediend, maar deze wordt betwist. [Eiser] verzoekt om inzage in alle boedelbeschrijvingen, inclusief bijlagen, die ter griffie zijn neergelegd. De rechtbank Noord-Holland heeft het verzoek van [eiser] afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft op 25 juli 2023 geoordeeld dat de bijlagen bij de boedelbeschrijving horen en dat [eiser] recht heeft op inzage in deze documenten. Het hof vernietigt de eerdere beschikking en bepaalt dat [eiser] inzage krijgt in alle relevante boedelbeschrijvingen en bijlagen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.320.094/01
zaaknummer rechtbank: 9586640 EJ VERZ 21-393
beschikking van de meervoudige familiekamer van 25 juli 2023 (
bij vervroeging) in de zaak van:
[eiser] ,
wonende op een geheim adres,
verzoekster in hoger beroep,
hierna: [eiser] ,
advocaat: mr. H. Reitsma te Amsterdam,
Als belanghebbende is aangemerkt:
mr. [de vereffenaar] in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
hierna (ook): de vereffenaar.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Namens [eiser] heeft mr. Reitsma bij brieven van 26 augustus 2022 en 16 september 2022 aan de rechtbank Noord-Holland, kamer voor kantonzaken, locatie Alkmaar, verzocht om inzage in alle ter zake de nalatenschap (hof: van de [erflater] ) ter griffie neergelegde boedelbeschrijvingen inclusief bijlagen. Een juridisch adviseur in de rechtbank Noord-Holland heeft bij brief van 4 oktober 2022 bericht dat het verzoek van [eiser] wordt afgewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
[eiser] is op 31 oktober 2022 in hoger beroep gekomen van voornoemde beslissing.
2.2
Bij het hof zijn voorts ingekomen:
- een bericht van de zijde van [eiser] van 20 december 2022;
- een bericht van de zijde van de vereffenaar van 22 december 2022.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 6 juli 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- [eiser] , bijgestaan door haar advocaat.
De vereffenaar is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (Alkmaar) heeft bij beschikking van 6 februari 2020 mr. [de vereffenaar] benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] , geboren [in] 1943 te [plaats B] en overleden [in] 2019 te [plaats C] (hierna: [erflater] ).
3.2
[eiser] heeft bij de vereffenaar een vordering op de nalatenschap van [erflater] ingediend, die door de vereffenaar wordt betwist. [eiser] heeft hierover een procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Noord-Holland (Alkmaar), die thans op de parkeerrol staat.
3.3
[eiser] heeft de vereffenaar in februari 2022 gevraagd om toezending van de boedelverslagen / boedelbeschrijving inzake de nalatenschap van [erflater] . Na correspondentie over en weer heeft de vereffenaar [eiser] op 13 juli 2022 bericht dat de verslaglegging aan de kantonrechter is gezonden, zodat deze ter griffie kon worden neergelegd ter inzage van schuldeisers. De vereffenaar heeft meegedeeld geen bezwaar te hebben als [eiser] de rechtbank een bezoek brengt om inzage in de boedelbeschrijving te nemen.
3.4
Op 25 juli 2022 is [eiser] op afspraak bij de griffie van het kantongerecht te Alkmaar geweest om inzage te krijgen in de boedelbeschrijving. Zij heeft inzage gekregen in twee pagina’s met een overzicht van de bezittingen en schulden van [erflater] , waarbij werd verwezen naar bijlage 4 tot en met 11.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beslissing is het verzoek van [eiser] tot inzage in alle bij de griffie neergelegde boedelbeschrijvingen ter zake de nalatenschap van [erflater] in de zin van artikel 4:211 van het Burgerlijk Wetboek (BW), inclusief de daarbij gevoegde bijlagen, afgewezen.
4.2
[eiser] verzoekt de bestreden beslissing te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat zij inzage zal hebben in alle – en de volledige – boedelbeschrijvingen die de vereffenaar in de onderhavige nalatenschap ter griffie heeft neergelegd.
4.3
De vereffenaar refereert zich aan het oordeel van het hof.

5.De motivering van de beslissing

Ontvankelijkheid verzoek
5.1
Ingevolge artikel 230, lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) jo artikel 287, lid 1 Rv dient een beschikking te worden ondertekend door de rechter. De beslissing waartegen [eiser] beroep heeft aangetekend, is opgenomen in de brief van 4 oktober 2022. Deze brief is ondertekend door een juridisch adviseur en niet door de kantonrechter. Het hof dient derhalve te beoordelen of sprake is van een beslissing waartegen hoger beroep kan worden aangetekend.
[eiser] heeft haar verzoek tot inzage gericht aan de “Rechtbank Noord-Holland, Kamer voor kantonzaken, locatie Alkmaar” en verzocht om een gemotiveerde beslissing op het verzoek om inzage in de ter griffie neergelegde boedelbeschrijvingen en de alle overige documenten die ter inzage van schuldeisers of belanghebbenden zijn neergelegd. Om die reden is het hof van oordeel dat de brief van 4 oktober 2022, waarin op meergenoemd verzoek is beslist, moet worden beschouwd als een voor beroep vatbare beschikking van de kantonrechter. [eiser] is dan ook ontvankelijk in haar beroep.
5.2
Artikel 4:211 lid 3 BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat de vereffenaar met bekwame spoed een onderhandse of notariële boedelbeschrijving moet opmaken of doen opmaken, waarin de schulden der nalatenschap in de vorm van een voorlopige staat zijn opgenomen. Hij moet deze ten kantore van de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, ter griffie van de rechtbank neerleggen, ter inzage van de erfgenamen en de schuldeisers der nalatenschap. In deze zaak gaat het om de vraag of bijlagen, waarnaar wordt verwezen in het overzicht waarop de baten en schulden zijn opgenomen, deel uitmaken van de boedelbeschrijving. De kantonrechter heeft overwogen dat artikel 4:211 lid 3 BW niet voorziet in een recht op inzage in onderliggende stukken en het verzoek van [eiser] tot inzage afgewezen.
5.3
[eiser] voert aan dat er geen grond is voor de afwijzing van haar verzoek tot inzage van de bijlagen behorend bij een boedelbeschrijving. Nergens in de jurisprudentie, literatuur of parlementaire geschiedenis is geoordeeld dat bijlagen of onderliggende stukken niet horen bij de boedelbeschrijving. De boedelbeschrijving als bedoeld in artikel 4:211 BW dient te voldoen aan de beschrijving van artikel 674 Rv. De door de vereffenaar gekozen vorm is daarbij leidend voor hetgeen mag worden ingezien. Als sprake is van een basisdocument, waarin ter verdere specificatie naar bijlagen wordt verwezen (zoals in deze zaak het geval is), dan geldt dat het geheel (dus het overzicht met die bijlagen) de boedelbeschrijving is. De bijlagen horen bij de inhoud van de beschrijving.
Het is naar haar mening ook niet in de geest van de wet om, uitgaande van de overgelegde boedelbeschrijving, de bijlagen niet onder de inhoud van de boedelbeschrijving te laten vallen. Dit zou kunnen leiden tot vreemde, minimale boedelbeschrijvingen waarin steeds wordt verwezen naar bijlagen, die vervolgens buiten bereik blijven van belanghebbenden om de inhoud en stand van de boedel zoveel mogelijk voor hen af te schermen. Dat verhoudt zich niet tot de voorgeschreven inhoud van de beschrijving, en klemt temeer nu de kring van inzagegerechtigden reeds is beperkt tot erfgenamen en schuldeisers, en na machtiging ook schuldeisers van erfgenamen. Een dergelijke beperkte interpretatie strookt evenmin met het doel en de strekking van het recht om de boedelbeschrijving in te mogen zien.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] toegelicht dat zij met haar verzoek bedoelt dat zij inzage wil krijgen in de boedelbeschrijvingen inclusief de bijlagen, waarnaar wordt verwezen in het overzicht van bezittingen en schulden.
5.4
De vereffenaar heeft bij brief van 22 december 2022 bericht dat hij geen verweer zal voeren en dat hij zich refereert aan het oordeel van het hof.
5.5
Het hof overweegt als volgt. De artikelen 671 e.v. Rv zijn van toepassing op de in artikel 4:211 lid 3 BW genoemde boedelbeschrijving. Artikel 674 Rv omschrijft wat de boedelbeschrijving moet omvatten. Daartoe behoort onder meer:
- een korte beschrijving van alle tot de boedel behorende goederen en schulden en, zo een der partijen zulks wenst, een schatting van de waarde van de roerende zaken door een of meer door partijen aan te wijzen schatters met hun beëdiging;
- een opgave van de plaats waar de beschreven zaken zich bevinden, of waarheen zij zijn overgebracht;
- een opgave van tot de boedel behorende geldsommen;
- een opgave van de aangetroffen boeken en registers betreffende de boedel, die op de eerste en laatste bladzijden worden gewaarmerkt, ingeval van een notariële beschrijving door de notaris en ingeval van een onderhandse beschrijving door de partijen;
- vermelding van de akten die op de goederen en de schulden van de boedel betrekking hebben.
Uit deze opsomming volgt dat een boedelbeschrijving voldoende duidelijkheid inzicht moet geven voor wat betreft het bestaan en de samenstelling van de bezittingen en schulden van de nalatenschap. In de onderhavige situatie heeft de vereffenaar blijkbaar ervoor gekozen een aantal posten, genoemd in het overzicht van bezittingen en schulden door middel van bijlagen te verduidelijken. Naar het oordeel van het hof maken deze bijlagen daarmee in beginsel deel uit van de boedelbeschrijving. De enkele omstandigheid dat het woord “bijlagen” niet is opgenomen in artikel 4:211 lid 3 BW is onvoldoende om anders te oordelen.
Gesteld noch gebleken is dat zich in de onderhavige situatie omstandigheden voordoen die zich tegen het recht van [eiser] tot inzage verzetten.
5.6
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat tot de boedelbeschrijving ook de bijlagen behoren waarnaar wordt verwezen in het overzicht van bezittingen en schulden. De bestreden beschikking zal worden vernietigd.
[eiser] heeft erop gewezen dat het overzicht dat zij kon inzien, de bijlagen 4 tot en met 11 noemt. Zij leidt daaruit af dat een eerdere boedelbeschrijving is overgelegd waarvan bijlagen 1 tot en met 3 deel uitmaken, waarin zij ook inzage wenst te krijgen. Het hof zal – om onduidelijkheden te voorkomen – bepalen dat [eiser] inzage zal dienen te krijgen in alle ter griffie ter inzage gelegde boedelbeschrijvingen, inclusief de bijlagen.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat [eiser] inzage dient te krijgen in alle boedelbeschrijvingen inclusief bijlagen van de nalatenschap van de [erflater] , overleden [in] 2019 te [plaats C] , die de vereffenaar heeft neergelegd ter griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Troost, mr. A.R. Sturhoofd en mr. M.C. Schenkeveld, in tegenwoordigheid van mr. A. Paats als griffier, en is op 25 juli 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.