Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker in principaal hoger beroep, heeft in 2022 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 31 augustus 2022, waarin zijn verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie voor zijn kind [kind 1] werd afgewezen. De vrouw, verweerster in principaal hoger beroep, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om verhoging van de kinderalimentatie. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de behoefte van [kind 1]. Het hof heeft vastgesteld dat de man in een financieel moeilijke positie verkeert en dat de kinderalimentatie met terugwerkende kracht kan worden gewijzigd. De behoefte van [kind 1] is vastgesteld op € 566,- per maand, en de draagkracht van de man is vastgesteld op € 475,- per maand. Het hof heeft geoordeeld dat de man met ingang van 4 januari 2022 een kinderalimentatie van € 320,- per maand moet betalen. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de man recht heeft op verrekening van onverschuldigd betaalde bedragen aan de vrouw, die hij in maandelijkse termijnen van € 100,- mag verrekenen, met wettelijke rente. De verzoeken van de vrouw in incidenteel hoger beroep zijn afgewezen.