ECLI:NL:GHAMS:2023:1751
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag ouders en toekenning eenhoofdig gezag aan de moeder in het belang van de kinderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun drie minderjarige kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, had in januari 2023 hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin het gezag van de vader over de kinderen was beëindigd en de moeder met het eenhoofdig gezag was belast. De ouders zijn in 2017 gehuwd, maar hun huwelijk is in 2020 ontbonden. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder, die sinds de beëindiging van het gezamenlijk gezag meer rust ervaart en in staat is om belangrijke beslissingen over de kinderen te nemen zonder toestemming van de vader. De vader stelt dat hij een goede band met de kinderen had, maar dat de moeder hem negatief heeft beïnvloed en het contact met de kinderen heeft belemmerd. De moeder daarentegen stelt dat de vader geen medewerking verleende en dat de kinderen geen contact met hem willen. Het hof heeft vastgesteld dat de onderlinge verstandhouding tussen de ouders ernstig verstoord is en dat de vader al jaren geen contact meer heeft gehad met de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat dit onuitvoerbaar is gebleken. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder met het eenhoofdig gezag wordt belast, zodat er eenduidig en zonder conflicten over hen kan worden beslist. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de reeds bestaande feitelijke situatie waarin de moeder alle beslissingen over de kinderen neemt. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.