ECLI:NL:GHAMS:2023:1750

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
200.322.221/01, 200.322.221/02 en 200.322.221/03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezag, zorg- en vakantieregeling en verzoek tot benoeming bijzondere curator

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2023, gaat het om de gezagsuitoefening over twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder, die de Keniaanse nationaliteit heeft, en de vader, die de Nederlandse nationaliteit heeft, zijn in een conflict verwikkeld over de zorg- en vakantieregeling voor hun kinderen. De rechtbank Noord-Holland had eerder besloten dat de ouders gezamenlijk het gezag over de kinderen uitoefenen, wat de moeder in hoger beroep aanvecht. De vader heeft ook incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzoekt om een wijziging van de vakantieregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juni 2023 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De Raad voor de Kinderbescherming heeft advies uitgebracht, en de GI heeft de situatie van de kinderen in de gaten gehouden. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks hun communicatieproblemen, in staat zijn om de huidige zorgregeling uit te voeren. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de ouders gezamenlijk zijn belast met het gezag over de kinderen en de zorgregeling is bevestigd. De vakantieregeling is echter vernietigd en opnieuw vastgesteld, waarbij de verdeling van vakanties en feestdagen is verduidelijkt. Het verzoek van de moeder om een bijzondere curator te benoemen is afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat dit noodzakelijk is voor de belangen van de kinderen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummers: 200.322.221/01, 200.322.221/02 en 200.322.221/03
Zaaknummer rechtbank: C/15/322806 / FA RK 21-5830
Beschikking van de meervoudige kamer van 18 juli 2023 inzake
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
verzoekster in het schorsingsincident,
verweerster in het incident ex art. 223 Rv,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J. Breeveld te Haarlem,
en
[de vader] ,
wonende te [plaats A] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
verweerder in het schorsingsincident,
verzoeker in het incident ex art. 223 Rv,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.B. Lamme te Haarlem.
Als belanghebbenden zijn verder aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), en
- de minderjarige [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ).
Als informant is aangemerkt:
- de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers (hierna: te GI).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd in Den Haag,
locatie [plaats A] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, (hierna: de rechtbank) van 25 oktober 2022 (hierna ook: de bestreden beschikking), uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De moeder is op 25 januari 2023 in hoger beroep gekomen van bovengenoemde beschikking van de rechtbank van 25 oktober 2022 (zaak met zaaknummer: 200.322.221/01). Zij heeft daarbij ook een verzoek ingediend tot schorsing van de werking van die beschikking (zaak met zaaknummer: 200.322.221/02).
2.2
De vader heeft op 14 maart 2023 een verweerschrift in beide zaken ingediend. Hij is daarbij ook in incidenteel hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.3
De vader heeft op 16 mei 2023 een verzoek ingediend tot het treffen van voorlopige voorzieningen (zaak met zaaknummer: 200.322.221/03).
2.4
De moeder heeft op 31 mei 2023 een verweerschrift ingediend in het incidenteel hoger beroep. Zij heeft daarbij ook verweer gevoerd op het verzoek van de vader tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 1 juni 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat. Voor de moeder is de heer E.J. Nyembo Katumbwe opgetreden als tolk Swahili;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de gezinsmanagers, namens de GI;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw M. Eijpe.
Als toehoorder was aanwezig een medewerkster van de organisatie Tien voor Toekomst.
De advocaat van de moeder en de advocaat van de vader hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.

3.De feiten

3.1
Uit de (inmiddels verbroken) relatie van de moeder en de vader (hierna samen ook te noemen: de ouders) zijn geboren:
- [minderjarige 1] , [in ] 2016, in de gemeente [plaats B] (België), en
- [minderjarige 2] , [in ] 2018, in de gemeente [plaats A] .
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden hierna samen ook ‘de kinderen’ genoemd.
De moeder heeft de Keniaanse nationaliteit en de vader heeft de Nederlandse nationaliteit.
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.2
De vader heeft [minderjarige 1] erkend. Bij beschikking van de rechtbank van 6 maart 2019 is het ouderschap van de vader vastgesteld voor [minderjarige 2] .
3.3
Bij beschikking van de rechtbank van 6 november 2019 is voor recht verklaard dat de moeder de moeder is van de kinderen en dat zij is belast met het gezag over de kinderen.
3.4
Bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 8 september 2022 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van zes maanden, te weten tot 8 maart 2023. De ondertoezichtstelling is daarna verlengd.
3.5
Bij (tussen)beschikking van de rechtbank van 27 januari 2022 is de volgende voorlopige omgangsregeling vastgesteld tussen de vader en de kinderen:
- in de ene week van donderdag uit school/kinderdagverblijf tot donderdag 19.00 uur;
- in de andere week van donderdag uit school/kinderdagverblijf tot zondag 17.00 uur;
- de helft van de vakanties- en feestdagen.
Voorts is de raad verzocht onderzoek te doen naar de definitieve omgangsregeling en het gezag, waarbij de beslissing over deze onderwerpen pro forma is aangehouden tot 16 mei 2022.
3.6
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 3 april 2023 (hersteld bij vonnis van 17 april 2023) is de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen tot - samengevat - schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de bestreden beschikking. Voorts is de moeder veroordeeld tot nakoming van de in de bestreden beschikking bepaalde zorgregeling en is de vader gemachtigd om met behulp van de sterke arm de tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis te bewerkstelligen. Tot slot is de moeder veroordeeld om aan de vader een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij na de betekening van het kortgedingvonnis niet aan de daarin uitgesproken veroordeling voldoet (tenzij partijen ondubbelzinnig in onderling overleg afwijkende afspraken hebben gemaakt), tot een maximum is bereikt van € 5.000,-.
3.7
De GI heeft de moeder op 13 maart 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven, die - kort samengevat - erop neerkomt dat de kinderen iedere week contact moeten hebben met de vader, zoals bepaald in de bestreden beschikking, en de moeder zich hieraan dient te houden.
3.8
De GI heeft de rechtbank op 17 maart 2023 verzocht de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. Dit verzoek is afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking zijn de ouders, op verzoek van de vader, gezamenlijk belast met de uitoefening van het gezag over de kinderen. Ook is de volgende zorgregeling tussen de vader en de kinderen vastgesteld:
reguliere zorgregeling:
- de kinderen verblijven de ene week van donderdagmiddag uit school tot vrijdagochtend naar school bij de vader;
- de andere week verblijven de kinderen van donderdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de vader.
vakantieregeling:
- zomervakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren de eerste drie weken bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste drie weken bij de moeder en de laatste drie weken bij de vader;
- herfstvakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
- kerstvakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder;
- voorjaarsvakantie: in de oneven jaren verblijven de kinderen bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
- meivakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
- de overige feestdagen dienen partijen in onderling overleg te verdelen op basis van een 50/50 verdeling.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.2
De moeder verzoekt
in principaal hoger beroep in de hoofdzaak(zaaknummer: 200.322.221/01), met vernietiging van de bestreden beschikking, het verzoek van de vader om hem mede te belasten met het gezag over de kinderen (alsnog) af te wijzen.
Ook verzoekt zij een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen op grond waarvan zij omgang met elkaar hebben:
- in de ene week vanaf vrijdag uit school tot 19.00 uur, waarbij de vader de kinderen uit school ophaalt en bij de moeder terugbrengt;
- in de andere week van vrijdag uit school tot zondag 12.00 uur, waarbij de vader de kinderen uit school ophaalt en bij de moeder terugbrengt;
- in de zomervakantie en in de kerstvakantie gedurende een week;
- althans een regeling die het hof juist acht.
De moeder verzoekt ook een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen.
De moeder verzoekt
in de schorsingszaak(zaaknummer: 200.322.221/02) de beslissing van de rechtbank ten aanzien van het gezag en de zorgregeling te schorsen, totdat in hoger beroep op deze punten is beslist.
4.3
De vader verzoekt
in principaal hoger beroep in de hoofdzaakde verzoeken van de moeder die zien op het gezag, de zorgregeling en de benoeming van een bijzondere curator ongegrond te verklaren, althans deze verzoeken af te wijzen met veroordeling van de moeder in de proceskosten.
De vader is van mening dat het schorsingsverzoek moet worden afgewezen.
De vader verzoekt in
incidenteel hoger beroep, met vernietiging van de bestreden beschikking ten aanzien van de daarin vastgestelde vakantieregeling, te bepalen dat de vakantie- en feestdagenregeling wordt vastgesteld conform productie 7 bij zijn verweerschrift, tevens houdende incidenteel hoger beroep.
4.4
De moeder verzoekt in
incidenteel hoger beroephet verzoek van de vader af te wijzen.
4.5
De vader verzoekt om bij wijze van
voorlopige voorzieningen(zaaknummer: 200.322.221/03) aan hem vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Spanje te reizen en aldaar op een camping te verblijven van 21 juli 2023 tot en met 28 juli 2023. Daarnaast heeft hij primair verzocht om hem vervangende toestemming te verlenen om voor de kinderen een extra/tweede identiteitsbewijs aan te vragen en subsidiair de moeder te veroordelen tot het afgeven van de paspoorten van de kinderen uiterlijk op 14 juli 2023 om 12.00 uur op straffe van een dwangsom van € 500,- voor elke dag of een gedeelte daarvan dat de moeder na betekening van de beschikking in gebreke blijft om te voldoen aan de afgifte met een maximum van € 20.000,- en de vader een machtiging te verlenen om de beschikking wat betreft de paspoorten ten uitvoer te leggen door de paspoorten met behulp van de sterke arm bij de moeder op te halen, alsmede op straffe van lijfsdwang voor elke dag of gedeelte daarvan dat de moeder na betekening van de beschikking in gebreke blijft om te voldoen aan de afgifte van de paspoorten van de kinderen.
De moeder is van mening dat het verzoek moet worden afgewezen.

5.De motivering van de beslissing

Intrekking
5.1
Ter zitting heeft de advocaat van de moeder het schorsingsverzoek en de advocaat van de vader het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingetrokken. De advocaat van de vader heeft de intrekking bij journaalbericht van 1 juni 2023 schriftelijk bevestigd. Nu deze verzoeken zijn ingetrokken, komt aan het hof aan de beoordeling ervan niet meer toe.
De zaak in het kort
5.2
Vanwege de intrekking van het schorsingsverzoek en het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen zijn alleen de verzoeken in de hoofdzaak nog aan de orde. Daarin gaat het om de vraag of de ouders samen het gezag moeten uitoefenen over de kinderen, zoals de rechtbank heeft besloten, de vraag welke zorg- en vakantieregeling het meest in het belang is van de kinderen en de vraag of een bijzondere curator moet worden benoemd voor de kinderen.
De grieven in principaal en incidenteel hoger beroep zullen, gelet op hun onderlinge samenhang, gezamenlijk worden behandeld.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.3
Zoals hiervoor overwogen, bezit de moeder de Keniaanse nationaliteit en de vader de Nederlandse nationaliteit. De zaak heeft daarom een internationaal karakter. Omdat de moeder, de vader en de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van de verzoeken van de ouders met betrekking tot het gezag en de omgang. De rechtbank heeft Nederlands recht toegepast bij de beoordeling van deze verzoeken. Partijen hebben daartegen geen hoger beroep aangetekend. Ook het hof zal Nederlands recht toepassen.
5.4
Voor zover de moeder in haar eerste grief betoogt dat de bestreden beschikking moet worden vernietigd, omdat de rechtbank na binnenkomst van het raadsrapport geen nieuwe mondelinge behandeling heeft bepaald, heeft de moeder bij deze grief geen belang. De moeder heeft immers ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep haar standpunten naar voren kunnen brengen, zodat het hof aan de eerste grief van de moeder voorbij gaat.
Gezag
Wettelijk kader
5.5
Op grond van artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, het verzoek slechts wordt afgewezen indien a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Standpunten
5.6
De moeder betoogt dat de rechtbank de ouders ten onrechte samen heeft belast met het gezag over de kinderen. De rechtbank heeft het advies van de raad, dat samengevat erop neerkomt dat gezamenlijk gezag meerwaarde heeft voor de kinderen en zal voorkomen dat zij klem of verloren raken tussen de ouders, ten onrechte overgenomen. De strijd tussen de ouders betreft meerdere zaken, die losstaan van gezamenlijke gezagsuitoefening. De strijd heeft vooral te maken met de houding van de vader ten opzichte van de moeder en met de nieuwe relatie van de vader (met een getrouwde vrouw). Het gezamenlijk gezag zal enkel zorgen voor meer strijd, bijvoorbeeld over de vakanties en de kinderen zullen daardoor juist klem of verloren raken tussen de ouders. De hulp die tot nu toe is ingezet, heeft niet tot een constructieve samenwerking tussen de ouders geleid. Integendeel: de ouders mogen van de GI geen contact hebben met elkaar. Voor het verkrijgen van informatie over de kinderen van bijvoorbeeld de school is gezamenlijk gezag ook niet nodig. De bestreden beschikking moet dan ook op dit punt worden vernietigd, aldus de moeder.
5.7
De vader meent dat het gezamenlijk gezag in stand moet blijven. Het uitgangspunt van de wetgever is gezamenlijk gezag en de afwijzingsgronden zijn niet aanwezig. De ouders hebben steeds samen afspraken kunnen maken over de zorgregeling, maar hebben nog problemen met de uitvoering hiervan. De verwachting is dat zij binnen afzienbare tijd, onder andere door de hulpverlening die is ingezet in het kader van de ondertoezichtstelling, dichter tot elkaar kunnen komen en dat het vertrouwen tussen hen kan groeien. De vader heeft de moeder ook niet belemmerd bij het nemen van beslissingen over de kinderen. Er bestaat op dit moment dan ook geen onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders. Daarentegen heeft de vader wel problemen gehad bij het verkrijgen van informatie over de kinderen van school, de huisarts en hulpverleners. Hij was hiervoor afhankelijk van (toestemming van) de moeder. Ook daarom moet de bestreden beschikking op dit punt worden bekrachtigd, aldus de vader.
Informatie van de GI
5.8
De GI heeft ter zitting verteld dat het op dit moment goed gaat met de kinderen. De moeder moet vertrouwen krijgen in de vader. De GI wil graag het traject Kinderen uit de Knel gaan inzetten, maar daarvoor moeten eerst de procedures tussen de ouders zijn gestopt. Verder zal de GI binnenkort de mogelijkheid van solo parallel ouderschap met de ouders bespreken. De GI heeft de ouders geen communicatieverbod opgelegd; er is een app-groep aangemaakt waaraan zowel de ouders als de gezinsvoogd(en) zijn toegevoegd, zodat de GI zicht heeft op de manier waarop de communicatie tussen de ouders verloopt en de ouders kan helpen om hierin verbeteringen aan te brengen, aldus de GI.
Advies van de raad
5.9
De raad heeft het hof ter zitting geadviseerd de bestreden beschikking ten aanzien van het gezag te bekrachtigen. Gezamenlijk gezag betekent dat de ouders met elkaar moeten overleggen. Dat is ingewikkeld voor de ouders. Zij hebben wel plannen gemaakt om dit te verbeteren en ook de hulpverlening in het kader van de ondertoezichtstelling ziet (mede) daarop. Het is belangrijk dat de kinderen voelen dat beslissingen door beide ouders worden gesteund en het is aan de ouders om gebeurtenissen uit het verleden zoveel mogelijk achter zich te laten en ervoor te zorgen dat de kinderen onbelast contact kunnen hebben met beide ouders. Solo parallel ouderschap kan daarbij helpen, aldus de raad.
Oordeel van het hof
5.1
Het hof stelt voorop dat het uitgangspunt van de wetgever is dat de ouders gezamenlijk het gezag over hun kinderen uitoefenen. Afwijzing van het inleidend verzoek van de vader kan dan ook alleen aan de orde zijn als één van de uitzonderingsgronden van het tweede lid van artikel 1:253c BW zich voordoet. Volgens vaste jurisprudentie brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen ouders niet zonder meer mee dat in het belang van de kinderen het gezag bij één van de ouders moet worden gelaten. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond hun kinderen kunnen voordoen, zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders.
5.11
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat tussen de ouders, sinds zij uit elkaar zijn, sprake is van spanningen en ruzies. Vanwege onder andere de problemen tussen de ouders is in het vrijwillig kader hulpverlening ingezet van onder andere Sudezorg, het CJG en HVO Querido. Omdat de ouders het niet eens konden worden over het gezag en de zorgregeling heeft de rechtbank in januari 2022 aan de raad gevraagd om hiernaar onderzoek te doen. De raad was op dat moment al voornemens een beschermingsonderzoek te doen. De raad heeft op 20 juli 2022 een rapport uitgebracht. Daarin adviseert de raad om de ouders gezamenlijk te belasten met het gezag over de kinderen, onder andere omdat dit zal zorgen voor meer gelijkwaardigheid tussen de ouders. Volgens de raad is bij gezamenlijk gezag de moeder genoodzaakt om de vader meer te betrekken in het leven van de kinderen en dat is belangrijk voor hun ontwikkeling. Dit belang overstijgt volgens de raad de mogelijke risico’s voor de kinderen, zeker als de ouders zich met hulpverlening zullen inzetten om duidelijke afspraken te maken over de manier waarop zij in de toekomst belangrijke beslissingen over de kinderen zullen gaan nemen.
5.12
De rechtbank heeft het advies van de raad in de bestreden beschikking overgenomen en ook het hof zal dit advies volgen. Het hof is het eens met de moeder dat de communicatie tussen de ouders nog niet naar behoren verloopt en dat hun onderlinge verstandhouding moet verbeteren. Het hof ziet daarin, en in wat de moeder verder in hoger beroep heeft aangevoerd, echter onvoldoende grond om de ouders niet gezamenlijk te belasten met het gezag over de kinderen. Hoewel de situatie tussen de ouders op dit moment nog niet optimaal is, zijn geen significante problemen ontstaan bij de uitoefening van het ouderlijk gezag, sinds de ouders hiermee gezamenlijk zijn belast. Anders dan de moeder betoogt, is naar het oordeel van het hof op dit moment dan ook geen sprake van een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders. Daarbij lijkt het erop dat de moeder nog altijd veel last heeft van zaken die zich in het verleden tussen haar en de vader hebben afgespeeld. Ook maakt de moeder zich zorgen over de nieuwe relatie van de vader en de omstandigheid dat hij naast [minderjarige 1] en [minderjarige 2] mogelijk nog andere kinderen heeft. De zorgen van de moeder worden in de stukken echter niet bevestigd, in die zin dat zowel de raad als de GI geen zorgen hebben over de vader en/of zijn (thuis)situatie. Ook ter zitting in hoger beroep zijn de zorgen van de moeder besproken en de GI heeft in dat kader, zoals hiervoor onder 5.5 reeds is weergegeven, verteld dat het op dit moment goed gaat met de kinderen. De door de moeder geuite zorgen zien wat het hof betreft dan ook niet op de gezamenlijke gezagsuitoefening, maar op het wantrouwen dat de moeder heeft in de vader als gevolg van zaken die zich in het verleden tussen haar en de vader hebben afgespeeld en door de wijze waarop de vader (naar de moeder meent) zijn leven inricht. Duidelijk is dat de ouders de komende periode hard aan de slag zullen moeten gaan om hun onderlinge verstandhouding en communicatiewijze verder te verbeteren. Om dit te bereiken, wordt door de GI hulpverlening ingezet, waarbij onder andere met de ouders zal worden gesproken over de mogelijkheid van solo parallel ouderschap. Het hof acht het ook in dat verband belangrijk dat de vader mede is belast met het gezag over de kinderen, omdat de GI in dat geval beide ouders optimaal kan betrekken bij de hulpverlening die in het kader van de ondertoezichtstelling wordt ingezet. Omdat ook niet is gebleken dat afwijzing van het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag anderszins noodzakelijk is in het belang van de kinderen zal het hof het verzoek van de moeder in hoger beroep afwijzen en de bestreden beschikking op dit punt bekrachtigen.
Zorg- en vakantieregeling
Wettelijk kader
5.13
Op grond van artikel 1:253a BW kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder andere omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben (artikel 1:253a lid 2 sub a BW).
Standpunten
5.14
De moeder betoogt dat de zorgregeling die de rechtbank heeft vastgesteld, te uitgebreid is. Omdat de ouders niet met elkaar kunnen communiceren, is de vastgestelde zorgregeling niet passend en worden de kinderen blootgesteld aan stress. Voordat een dergelijke uitgebreide regeling kan worden vastgesteld, dient in het kader van de ondertoezichtstelling eerst aan de verstandhouding en het onderlinge vertrouwen tussen de ouders te worden gewerkt. Onder andere dient duidelijk te worden of de vader meer kinderen heeft en of hij gelet op zijn drukke baan zelf uitvoering kan geven aan de zorgregeling. De kinderen zijn ook niet gewend om bij de vader te overnachten. Verder zijn zij onvoldoende gehoord over de omgang en het contact met de vader. Omdat tussen de GI en de moeder verschil van mening bestaat over onder andere de omgang tussen de vader en de kinderen moet in het belang van de kinderen een bijzondere curator worden benoemd, om het hof te adviseren, aldus de moeder.
5.15
Volgens de vader moet het verzoek van de moeder om de zorgregeling te beperken worden afgewezen. Bij een minimale zorgregeling, zoals de moeder vraagt, kan de vader niet betrokken raken bij het leven van de kinderen. De vader heeft flexibele werktijden, die hij heeft aangepast op de huidige zorgregeling. Ook de kinderen gaan uit van deze regeling. Als de regeling nu weer wordt beperkt, doet dat af aan het vertrouwen van de kinderen in de vader. Aan het criterium voor benoeming van een bijzondere curator is niet voldaan, zodat ook dat verzoek van de moeder moet worden afgewezen. Ten aanzien van de vakanties dient een regeling te worden vastgesteld waarin ook de feestdagen zijn opgenomen, omdat deze dagen anders tot onnodige discussies zullen leiden tussen partijen. Om zoveel mogelijk ruis tussen partijen te voorkomen, dient dan ook een vakantieregeling te worden vastgesteld zoals omschreven in productie 7 bij zijn verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep, aldus de vader.
Advies van de raad
5.16
De raad heeft het hof ter zitting in hoger beroep geadviseerd de bestreden beschikking ten aanzien van de zorgregeling te bekrachtigen. Het is voor de kinderen belangrijk om zowel bij de moeder als bij de vader ervaringen op te doen. De betrokkenheid van de vader bij hun dagelijks leven en de mogelijkheid om ook met zijn familie een band op te bouwen is eveneens belangrijk. Om ruis te voorkomen, dient de regeling goed te worden vastgelegd. Dat geldt ook voor de vakantieregeling. De raad ziet geen meerwaarde in de benoeming van een bijzondere curator voor de kinderen, omdat de GI al is betrokken bij het gezin.
Oordeel van het hof
5.17
Het hof overweegt als volgt. Ter zitting is gebleken dat het de ouders op dit moment, ondanks hun hiervoor besproken communicatieproblemen, lukt om uitvoering te geven aan de huidige zorgregeling. Zoals reeds is overwogen, heeft de GI ter zitting in hoger beroep verteld dat het op dit moment goed gaat met de kinderen. Zij lijken het bij beide ouders fijn te hebben en ook op school gaat het goed. Het hof ziet op dit moment dan ook geen aanleiding om de huidige zorgregeling te wijzigen. Daarbij komt dat de kinderen inmiddels zijn gewend aan deze regeling en het hof acht het belangrijk voor de kinderen om hun huidige structuur en regelmaat te behouden. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting krijgt het hof de indruk dat met name de moeder (en niet zozeer de kinderen) veel stress ervaart van de huidige zorgregeling. Daarbij lijkt de moeder het, zoals hiervoor overwogen, nog altijd moeilijk te hebben met zaken die zich in het verleden tussen haar en de vader hebben afgespeeld. Het hof acht het in het belang van zowel de moeder als de kinderen dat de moeder hieraan zal werken, bijvoorbeeld door middel van gesprekken met een psycholoog. Een aantal van de zorgen van de moeder ziet op de omstandigheid dat de vader naast [minderjarige 1] en [minderjarige 2] mogelijk nog andere kinderen heeft en het gebruik van social media (TikTok) door de kinderen bij de vader thuis. Mocht dat de moeder geruststellen, dan kan het helpend zijn om hierover op termijn met de vader te spreken, waarbij de vader in ieder geval ter zitting in hoger beroep heeft laten weten dat TikTok bij hem thuis niet (meer) zal worden gebruikt, waarbij hij bovendien heeft voorgesteld dat TikTok van de telefoon van de kinderen wordt afgehaald.
Het hof zal de bestreden beschikking ook voor wat betreft de daarin vastgestelde zorgregeling bekrachtigen.
5.18
Het hof is met de raad van oordeel dat het belangrijk is voor de ouders om naast de zorgregeling ook de regeling met betrekking tot de vakanties en feestdagen zo goed en duidelijk mogelijk vast te leggen, zodat discussies tussen de ouders zoveel mogelijk worden voorkomen. De vader heeft verzocht om de regeling zoals opgenomen in productie 7 bij zijn verweerschrift, tevens houdende incidenteel hoger beroep, op te nemen. Die regeling komt voor wat betreft de verdeling van de vakanties neer op de regeling zoals bepaald in de bestreden beschikking. De vader heeft daaraan ook de wisselmomenten en de feest- en bijzondere dagen toegevoegd, zodat de regeling gedetailleerder is. De moeder heeft hiertegen onvoldoende verweer gevoerd. Het hof acht de regeling in het belang van de kinderen en zal de regeling dan ook overnemen, met dien verstande dat het hof de verjaardagen van de ouders van de vader buiten beschouwing zal laten. Het hof acht het in het belang van de kinderen dat de reguliere zorgregeling zo min mogelijk wordt onderbroken, zodat de kinderen zoveel mogelijk structuur en regelmaat ervaren. De verjaardagen van de ouders van de vader zijn niet van zodanig belang dat deze niet op een andere dag, waarop de kinderen conform de reguliere zorgregeling reeds bij de vader verblijven, kunnen worden gevierd. Verder zal het hof de door de man verzochte regeling voor de verdeling van de marge/studiedag, die de ouders in onderling overleg zouden moeten verdelen, buiten beschouwing laten omdat niet duidelijk is wat de vader hiermee bedoelt en het bovendien wenselijk is dat de noodzaak van onderling overleg zoveel mogelijk wordt voorkomen. Op deze door de vader genoemde dagen zal de gewone zorgregeling gelden. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook op dit punt vernietigen en de volgende vakantie- en feestdagenregeling vaststellen:
Vakanties:
Vader
Moeder
Zomervakantie
Heeft 50% van de vakantie
In de oneven jaren de 1e helft van de vakantie, haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
Wisseling zaterdag (start van wek 4) om 9.00 uur in de ochtend gebracht naar de andere ouder
In de even jaren de 2e helft van de vakantie, brengt de kinderen op de eerst schooldag naar school
Heeft 50% van de vakantie
In de oneven jaren de 2e helft van de vakantie, brengt de kinderen op de eerst schooldag naar school
Wisseling zaterdag (start van week 4) om 9.00 uur in de ochtend gebracht naar de andere ouder
In de even jaren de 1e helft van de vakantie, haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
Herfstvakantie (aanvang uit school tot en met naar school)
oneven jaren
even jaren
Kerstvakantie (aanvang uit school tot en met naar school)
oneven jaren:
2e vakantieweek en oud- en nieuwjaarsdag; brengt de kinderen op de eerste schooldag naar school
even jaren:
1e week vakantie en de kerstdagen; haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
oneven jaren:
1e week vakantie en kerstdagen; haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
even jaren:
2e vakantieweek en oud- en nieuwjaarsdag; brengt de kinderen op de eerste schooldag naar school
Voorjaarsvakantie (aanvang uit school tot en met naar school)
even jaren
oneven jaren
Meivakantie 1e week (aanvang uit school - indien van toepassing tot en met naar school)
oneven jaren
even jaren
Eventuele extra vakantie (of 2e week meivakantie) naar school
even jaren
oneven jaren
Feestdagen:
Als een van de feestdagen in een vakantie valt, dan is de vakantieverdeling bepalend
Vader
Moeder
Goede vrijdag en Pasen
even jaren
oneven jaren
Hemelvaartsdag
even jaren
oneven jaren
Pinksteren
even jaren
oneven jaren
Koningsdag
oneven jaren
even jaren
Sinterklaas
in overleg
in overleg
Bijzondere dagen:
Vader
Moeder
Verjaardag kinderen
even jaren
oneven jaren
Verjaardag ouder
verjaardag vader bij vader
verjaardag moeder bij moeder
Vaderdag (van 9.00 uur tot en met de opvolgende nacht)
bij vader
bij vader
Moederdag (van 9.00 uur tot en met de opvolgende nacht)
bij moeder
bij moeder
Opmerking: de afspraak voor een bijzondere dag geldt voor de dag zelf én voor de opvolgende nacht
Verzoek benoeming bijzondere curator
5.19
Het hof ziet op dit moment geen aanleiding om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen, zoals de moeder heeft verzocht. Hoewel de ouders communicatieproblemen hebben, is onvoldoende gebleken dat sprake zou zijn van een zodanig tegenstrijdig belang tussen de kinderen en (één van) de ouders dat benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk is. De moeder heeft haar stellingen daartoe onvoldoende onderbouwd, en ook overigens is daarvan niet gebleken. Dat de moeder en de GI mogelijk verschillen van visie met betrekking tot wat het meest in het belang is van de kinderen, maakt dit oordeel niet anders. Daarbij komt dat de kinderen zijn betrokken bij het onderzoek door de raad, dat heeft geleid tot het rapport van 14 juli 2022. Zij zijn in dat verband, anders dan de moeder stelt, ook voldoende gehoord met betrekking tot het contact met de vader. Daarnaast zijn in het kader van de ondertoezichtstelling twee gezinsmanagers betrokken bij het gezin, waarbij een van hen is aangesteld om de belangen van de kinderen te waarborgen. Er lijkt op dit moment dan ook voldoende zicht te zijn op (het welzijn van) van de kinderen en benoeming van een bijzondere curator is ook om die reden niet noodzakelijk. Het verzoek van de moeder hiertoe zal dan ook worden afgewezen.
5.2
Het hof ziet in hetgeen de vader heeft aangevoerd, onvoldoende reden om de moeder te veroordelen in de proceskosten in hoger beroep. Het hof zal de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.21
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
In de zaken met zaaknummers 200.322.221/01, 200.322.221/02 en 200.322.221/03:
in principaal en incidenteel hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor zover de ouders daarin gezamenlijk zijn belast met de uitoefening van het gezag over de kinderen;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep ten aanzien van de daarin bepaalde reguliere zorgregeling tussen de vader en de kinderen;
vernietigt de beschikking waarvan beroep ten aanzien van de daarin vastgestelde vakantieregeling en, in zoverre op nieuw rechtdoend:
bepaalt dat de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen als volgt tussen de ouders worden verdeeld:
Vakanties:
Vader
Moeder
Zomervakantie
Heeft 50% van de vakantie
In de oneven jaren de 1e helft van de vakantie, haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
Wisseling zaterdag (start van wek 4) om 9.00 uur in de ochtend gebracht naar de andere ouder
In de even jaren de 2e helft van de vakantie, brengt de kinderen op de eerst schooldag naar school
Heeft 50% van de vakantie
In de oneven jaren de 2e helft van de vakantie, brengt de kinderen op de eerst schooldag naar school
Wisseling zaterdag (start van week 4) om 9.00 uur in de ochtend gebracht naar de andere ouder
In de even jaren de 1e helft van de vakantie, haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
Herfstvakantie (aanvang uit school tot en met naar school)
oneven jaren
even jaren
Kerstvakantie (aanvang uit school tot en met naar school)
oneven jaren:
2e vakantieweek en oud- en nieuwjaarsdag; brengt de kinderen op de eerste schooldag naar school
even jaren:
1e week vakantie en de kerstdagen; haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
oneven jaren:
1e week vakantie en kerstdagen; haalt de kinderen op de laatste ingeroosterde schooldag uit school
even jaren:
2e vakantieweek en oud- en nieuwjaarsdag; brengt de kinderen op de eerste schooldag naar school
Voorjaarsvakantie (aanvang uit school tot en met naar school)
even jaren
oneven jaren
Meivakantie 1e week (aanvang uit school - indien van toepassing tot en met naar school)
oneven jaren
even jaren
Eventuele extra vakantie (of 2e week meivakantie) naar school
even jaren
oneven jaren
Feestdagen:
Als een van de feestdagen in een vakantie valt, dan is de vakantieverdeling bepalend
Vader
Moeder
Goede vrijdag en Pasen
even jaren
oneven jaren
Hemelvaartsdag
even jaren
oneven jaren
Pinksteren
even jaren
oneven jaren
Koningsdag
oneven jaren
even jaren
Sinterklaas
in overleg
in overleg
Bijzondere dagen:
Vader
Moeder
Verjaardag kinderen
even jaren
oneven jaren
Verjaardag ouder
verjaardag vader bij vader
verjaardag moeder bij moeder
Vaderdag (van 9.00 uur tot en met de opvolgende nacht)
bij vader
bij vader
Moederdag (van 9.00 uur tot en met de opvolgende nacht)
bij moeder
bij moeder
Opmerking: de afspraak voor een bijzondere dag geldt voor de dag zelf én voor de opvolgende nacht
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Miedema, mr. M.C. Schenkeveld en
mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. H. Sapir als griffier en is op
18 juli 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.