ECLI:NL:GHAMS:2023:1749

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
200.323.971/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbenoeming van de broer als curator na ontslag door de kantonrechter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van de betrokkene, die verstandelijk beperkt is. De broer van de betrokkene, die eerder was benoemd tot curator, was door de kantonrechter ontslagen vanwege het niet tijdig afleggen van rekening en verantwoording over 2021. De broer heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en om hem opnieuw als curator te benoemen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juni 2023 is gebleken dat de broer, ondanks zijn verzuim, jarenlang naar tevredenheid het curatorschap heeft uitgevoerd en dat de betrokkenen, waaronder de betrokkene en de zus, de voorkeur gaven aan de broer als curator. Het hof heeft geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de broer en heeft de bestreden beschikking vernietigd. De broer is opnieuw benoemd als curator, met ingang van 1 augustus 2023, en de opvolgend curator is ontslagen. Het hof heeft de broer verzocht om alsnog rekening en verantwoording over de jaren 2021 en 2022 af te leggen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.323.971/01
zaak- / rekestnummer rechtbank: 10166939 BZ VERZ 22-8497 SB
beschikking van de meervoudige kamer van 18 juli 2023 in de zaak van
[de broer] ,
wonende te [plaats A ] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de broer,
advocaat: mr. M.L. Molenaar te Noord-Scharwoude.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [de betrokkene] , (hierna: de betrokkene);
- [de moeder] (hierna: de moeder);
- [de zus] Bontenbal, (hierna: de zus);
- de besloten vennootschap [X] B.V. (hierna te noemen: de opvolgend curator).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) van 13 januari 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De broer is op 6 maart 2023 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een bericht van de broer van 23 maart 2023 met bijlagen;
- een bericht van de broer van 29 maart 2023 met bijlage (productie 9);
- een bericht van de zus van 31 mei 2023.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 15 juni 2023 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- de broer, bijgestaan door zijn advocaat;
- de betrokkene.
De opvolgend curator is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De zus is, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1958 te [plaats A ] . Zij is de zus van verzoeker in hoger beroep. De betrokkene heeft bij haar geboorte een hersenbeschadiging opgelopen en is daardoor verstandelijk beperkt.
3.2
Bij beschikking van 29 januari 1981 heeft de kantonrechter in de rechtbank [plaats] de betrokkene onder curatele gesteld als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van haar vader [vader] tot curator.
3.3
Bij beschikking van 18 juli 2000 heeft de kantonrechter in de rechtbank Haarlem de broer benoemd tot opvolgend curator.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de broer ontslagen als curator en [X] B.V. benoemd tot opvolgend curator.
4.2
De broer verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:385 lid 1 aanhef en sub d Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de curator te allen tijde, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de rechter worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, dan wel ambtshalve.
5.2
Aan het hof ligt ter beoordeling voor of zich gewichtige redenen voordoen om de broer als curator te ontslaan, zoals de kantonrechter heeft geoordeeld.
5.3
De broer erkent dat hij heeft verzuimd tijdig rekening en verantwoording over 2021 af te leggen, maar meent dat deze omissie niet zodanig is dat gesteld kan worden dat hij geen juiste invulling geeft aan de curatele. Jarenlang heeft hij naar tevredenheid het curatorschap uitgevoerd. In 2022 heeft hij door persoonlijke omstandigheden een zwaar jaar gehad, waardoor hij is vergeten om rekening en verantwoording over 2021 af te leggen. Begin januari 2023 heeft hij de kantonrechter zijn excuses gemaakt, alsnog rekening en verantwoording over 2021 afgelegd en het verzoek gedaan hem niet te ontslaan als curator. Dit heeft echter niet mogen baten. Alle betrokkenen, waaronder ook de ambulant begeleider van de betrokkene en de zus betreuren het dat hij niet langer curator is. Hij verzoekt dan ook om een tweede kans.
5.4
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het hof gebleken dat deze procedure het gevolg is van de omstandigheid dat de broer niet tijdig rekening en verantwoording over 2021 heeft afgelegd en de kantonrechter vervolgens ook niet met hem in contact heeft kunnen komen, ondanks herhaalde pogingen daartoe. Volgens de bestreden beschikking zijn aan de broer meerdere brieven gezonden, waaronder een oproep voor de zitting van 17 oktober 2022, maar niet is vast komen te staan dat hij alle brieven ook daadwerkelijk heeft ontvangen. Dat neemt niet weg dat de broer wel wist voor welke datum hij rekening en verantwoording had moeten afleggen en dat hij daarvoor had moeten zorgen.
5.5
Echter op basis van de stukken, het verhandelde ter zitting in hoger beroep en de nadien door de griffier ingewonnen informatie is het hof van oordeel dat voornoemde omstandigheid in dit geval geen gewichtige reden oplevert die een ambtshalve te geven ontslag rechtvaardigt. Zoals ter zitting is besproken, heeft de griffier contact opgenomen met de rechtbank Noord-Holland. In dit contact zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen rondom het door de broer uitgevoerde curatorschap – afgezien van de onder 5.4 genoemde omstandigheden. Ter zitting heeft het hof geconstateerd dat de verstandhouding tussen de betrokkene en de broer goed is en dat zij tevreden is over de wijze waarop hij al jarenlang haar belangen behartigt. Uit de overgelegde verklaringen blijkt dat ook de zus en de ambulant begeleider van de betrokkene de voorkeur geven aan de broer als curator van de betrokkene. Het hof is dan ook van oordeel dat de broer (opnieuw) in de gelegenheid moet worden gesteld om het curatorschap voor de toekomst op goede en juiste wijze vorm te (blijven) geven.
5.6
Gezien het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen, met ingang van 1 augustus 2023 de opvolgend curator ontslaan en de broer opnieuw als curator benoemen.
5.7
In het contact met de rechtbank Noord-Holland is naar voren gekomen dat over de jaren 2021 en 2022 nog geen rekening en verantwoording is afgelegd. Het hof verzoekt de broer contact op te nemen met de griffie van de rechtbank, zodat dit alsnog op korte termijn in orde kan worden gemaakt.
5.8
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
ontslaat per 1 augustus 2023 [X] B.V., kantoorhoudende te [plaats], als curator;
benoemt met ingang van 1 augustus 2023 tot curator:
[de broer] ,
wonende te [plaats A ] aan de [A-straat] ,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
draagt de griffier op om op de voet van artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Noord-Holland, in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. M.C. Schenkeveld en mr. T.M. Subelack, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Betlem als griffier en is op 18 juli 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.