Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
In de woning is een visueel onderzoek verricht naar aanwezige luchtlekkages op basis waarvan de geurhinder wordt beoordeeld. De beoordeling en de mogelijke maatregelen worden beschreven op basis van kennis en ervaring en de aangetroffen constructieopbouw. De verdiepingsvloer die de scheidingsconstructie vormt tussen de woning op de 3e verdieping en de woning op de 2e verdieping bestaat uit houten planken (…) De woningen zijn voorzien van een verlaagd plafond, waarboven alle leidingen en kanalen zijn weggewerkt. Ter plaatse van de kanalen zijn grote openingen door de oorspronkelijke plafondconstructie zichtbaar.
3.Beoordeling
eersteen de
tweede grief, die over die gebreken gaan, falen. De
derde griefvan [appellant] houdt in dat de woning, anders dan de kantonrechter heeft overwogen, onbewoonbaar is. Hierin kan hij niet worden gevolgd. Van enig objectief aanwezig gebrek aan de woning is niet gebleken. Dit betekent dan ook dat een verlaging van de huurprijs na 1 mei 2020 niet aan de orde is.
vierde griefbestrijdt [appellant] de ontbinding van de huurovereenkomst en zijn veroordeling tot ontruiming van de woning.
grief 6gericht. Die grief strandt op hetgeen hierboven over de bewoonbaarheid van de woning is overwogen.